VERSLAG VAN DE EXCURSIE DD. 1 MAART NAAR HET KEMPENMUSEUM, DE ACHT ZALIGHEDEN, IN EERSEL
Met een bus vol met 51 dames vertrokken we om 8.30 uur uit Breda naar Eersel. De zon scheen en de stemming was goed. Precies om 10.00 uur kwamen we aan en werden gastvrij ontvangen met koffie en een punt vlaai. De ruimte was bijna te klein voor deze grote groep maar het bleek geen probleem te zijn. Een van de 100 vrijwilligers ging op een stoel staan en overzag zo het geheel. Hij legde ons uit hoe het museum tot stand is gekomen, wat er te zien is en welke activiteiten er plaatsvinden.
Het museum is gevestigd in een langgevelboerderij en dateert uit ca. 1890. Dit was een typische bouwstijl in de Kempen. Dit gebouw was tot 1974 in gebruik als boerenbedrijf. In 1979 is de Stichting Museum De Acht Zaligheden opgericht. De naam is ontleend aan de 8 dorpjes in de Kempen waarvan de naam eindigt op sel zoals Eersel, Duisel, Hulsel en Netersel enz.
Het museum laat het leven zien van de arme Kempische keuterboer in de periode 1850 - 1950. De zogenaamde contente mens.
In twee groepen worden we rondgeleid en zien oude ambachten: sigaren maken, iemand die zit te kantklossen, een vrouw in oude klederdracht die zit te weven.
In verschillende ruimtes kun je oude gereedschappen bekijken. Buiten kun je oudhollandse spelen zien en spelen en wandelen in de kruidentuin.
Er is een oud schoolklasje ingericht en je kunt in de Herd, de opkamer en de goeikamer kijken. In de binnenschuur is een vaste tentoonstelling te zien en op een andere plek wisseltentoonstellingen.
Een interessante omgeving om rond te kijken en te genieten van alles wat bewaard is gebleven.
Na de lunch wacht ons nog de smokkelroute.
In de Kempen is vroeger veel de grens met België overgesmokkeld. In de bus zat ook weer een gids die ons veel smakelijke verhalen wist te vertellen.
Bv. over de teuten, dat waren de meer welvarende mensen die een eigen bedrijfje hadden. Je had bv. textielteuten, maar ook haarteuten, vrouwen lieten hun haren groeien in lange vlechten en die werden afgeknipt en weer verkocht. De naam teut komt nog op verschillende plekken terug bv. bij een molen die nog teut in zijn naam heeft staan.
De route gaat door het bosgebied waar vooral dennenbomen staan en op een gegeven moment waarschuwt de gids dat we bij de Belgische grens komen en dat daar soms nog douanes staan.
En ja hoor, daar komen uit het bos 2 klassieke douaniers. De bus wordt aangehouden en ze stappen de bus in. Een van hen loopt meteen door naar achter en de ander spreekt ons zeer ernstig toe: “Ja, jullie lachen nu wel maar dat zal jullie zo wel vergaan.”
De eerste man komt met een dame naar voren en neemt haar mee het bos in terwijl de ander ons vertelt dat ze zojuist een smokkelaar hebben betrapt met een heleboel jenever.
Wij moeten allemaal uitstappen (voor zover dat makkelijk gaat) om te proeven of dit spul nog verkoopbaar is. Dan staan daar enkele vrijwilligers uit het museum met een tafeltje vol glaasjes brandenwijn met suiker.
Ook Riet, die was meegenomen, staat daar met een glas in de hand. Het was een komische situatie en iedereen dronk mee. Er was appelsap als men geen alcohol wilde drinken.
De dames in de bus kregen het netjes op een dienblad aangedragen.
Het was een geweldig leuke act die niemand had zien aankomen.
Daarna reden we terug naar het museum om nog snel een toilet te bezoeken en waren we rond half zes weer in Breda.
Veel waarderende opmerkingen voor deze verrassend leuke excursie.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN DE LEZING VAN AREND BOLT dd. 14 februari
Onderwerp was de plastic soep
Na de vlotjes verlopen jaarvergadering kreeg gast Arend Bolt het woord. Hij gaf ons een verontrustend beeld van de toegenomen hoeveelheid zwerfplastic, zowel op land als in zee.
Arend Bolt heeft in Twente chemische technologie gestudeerd en heeft 32 jaar gewerkt voor Van Gansewinkel. In 2010 voer hij mee met het wetenschappelijk onderzoeksschip The Beagle voor onderzoek naar plastic afval dat zich op dat moment bevond in de Indische Oceaan. De tocht liep van Perth (Australië) naar Mauritius en werd nog onderbroken door cycloon Imani.
Tijdens hun reis werd er 12 x gevist op plastic.
Het ‘plastic aanvalsteam’ bestond uit 3 personen.
Ook baggermaatschappij Boskalis voer mee om het plastic uit zee te halen.
Met behulp van scanapparatuur, grote netten, een manta trawl (netsysteem voor het bemonsteren van het oppervlak van de oceaan) en een onderwatercamera deden ze hun werk.
Daarbij werden er diverse vissoorten gevangen en op plastic onderzocht. Ook in een albatros werden plastic deeltjes en zelfs een tandenborstel aangetroffen.
In 1997 zette kapitein Charles Moore de plastic soep op de kaart. Ver van de bewoonde wereld midden in de Grote Oceaan trof hij in het water stukjes plastic aan, niet alleen drijvend, maar ook zwevend in het water.
In 2007 was er nog sprake van weinig of geen grote stukken plastic met een grootte van 0,5 cm.
Op een oppervlakte van 8,6 miljoen km2 dreef 44.000 ton afval. Ruim 5 kg per km².
In 2018 dreef er op de Grote Oceaan al 80.000 ton plastic, ook grote stukken.
Op een oppervlakte van 1,6 miljoen km² (= 3 x Frankrijk) lag inmiddels al 50 kg per km².
De North Pacific is het meest vervuild: 87.300 ton is daar gelokaliseerd.
In de Noordelijke IJszee drijft een deken van plastic dat via de Golfstroom wordt aangevoerd, afkomstig uit Europa en Noord Amerika.
Op 2 januari 2019 verloor MSC Zoe 345 containers afval bij de Waddeneilanden. De gevolgen zijn amper te overzien. Bijvoorbeeld de Albatros en de Noordse stormvogel pikken alles op wat ze zien. Met de warme golfstroom gaat het naar de ene kant en met de koude onderstroom gaat het weer zuidwaarts. Zowel kleine als grote vissen hebben plastic in hun maag, ook stukjes van weerballonnen of van huis-tuin- en keukenballonnen.
De akelige voorbeelden stapelen zich op: in maart 2013 wordt 18 kg plastic touw, waterslangen, bloempotten + 59 stroken plastic in een potvis bij Granada gevonden. Er worden ook bekertjes en zelfs teenslippers in aangetroffen.
In Burkina Faso komt het plastic in de magen van de geiten terecht.
In 2018 gaan er in Nederland ten gevolge van het eten van blik dat in het gras ligt 400 koeien dood.
In shampoo en tandpastaverpakkingen zitten plastic korreltjes om het steviger te maken en dat komt vroeg of laat allemaal in zee terecht.
Ook tijdens het wassen van kleding gemaakt van polyester en fleece komen deeltjes plastic vrij.
Maar ook door slijtage van autobanden komt er per jaar 2.500 ton plastic vrij, alleen al in Nederland. Via het eten van vis en via het inademen van lucht komt het in ons lichaam terecht.
Nu de vraag: kunnen we nog van plastic af?
Het antwoord is duidelijk; Nee, dat kan dus niet meer.
Plastic zit bijvoorbeeld in mobieltjes, auto’s, vliegtuigen, brillenglazen, contactlenzen, isolatie van huizen (kabels), zonnepanelen, windmolens, kratten, condooms, spiraaltjes, in het glasvezelnetwerk, hygiënische verpakkingen en coronamiddelen. Allemaal zaken die onze maatschappij niet meer kan missen.
Plastic is ontdekt in de jaren 50 als vervanger van bakeliet. 40% wordt gebruikt voor verpakkingen, 20% zit in gebouwen (zoals pijpen, isolatie), 10% wordt gebruikt in de auto-industrie, elektronica, sport en huishoudelijke materialen en de landbouw gebruikt 30%.
Er is een continue groei sinds de uitvinding.
De laatste 10 jaar is er steeds meer plastic gebruikt dan in de jaren ervoor. En het wordt alleen maar meer.
Plastic is duurzaam en goedkoop; het is een zegen maar ook een vloek.
Plastic waait door de wind weg, komt in water en zinkt.
In 2019 verzamelden 200 vrijwilligers 77.000 stuks afval langs de oevers van Maas en Waal.
Heel veel plastic is afkomstig uit de visserij: boeien, netten. Koplopers zijn Japan, Indonesië, China. Korea en de V.S.
Nu de oplossing: er moet meer bewustwording komen over de gevolgen van het gebruiken van plastic. Bijv. kleding wassen: is het echt nodig om vaak en veel te wassen?
Er moet meer voorlichting op scholen komen en er moet betere wetgeving komen op nationaal en internationaal niveau. En het bedrijfsleven moet inzetten op recycling.
Sinds 2001 is er al een verbod op rietjes, bestek, borden en wattenstaafjes.
Alle plastic moet in 2030 recyclebaar zijn en er komt belasting op niet gerecycled plastic.
Na 20 jaar discussie is er op 01-07-2022 statiegeld op plastic flessen ingevoerd; op 01-04-2023 komt er statiegeld op blikjes.
Er zijn initiatieven om op te schonen:
18-03-2022 was er een landelijke opruimdag, waarbij men vooral Red Bull en sigarettenpeuken vond. Op 16-09-2023 is de World Clean Up Day.
Globaal gezien zijn er 1000 rivieren verantwoordelijk voor 80% van de vervuiling.
Opruimen wordt onder andere gedaan met de Intercepter die op 100% zonne-energie 50.000 kg per dag opvist.
Ook de Great Bubble Barrier wordt ingezet. Dat is een belletjesscherm dat diagonaal op de stroming gelegd wordt en zo plastic verzamelt voordat het de zee op stroomt.
De Biesbosch wordt schoongemaakt, georganiseerd door Rijkswaterstaat. Stichting Noordzee maakt al 20 jaar de stranden schoon.
Helaas heeft corona ook veel plastic gebracht wat nog steeds terug te vinden is in het milieu.
Het is bijna niet te geloven, maar er zijn 11 miljoen mensen actief met het opruimen van plastic en die er hun geld mee verdienen. Oud plastic wordt omgezet in bruikbaar plastic, bijv. flesjes voor Coca Cola (wel bruin) die op deze manier oneindig recyclebaar zijn.
Tot slot: Nederlander
Boyan Slat ontwikkelde in 2018/2019 de Ocean Clean Up Delft en verzamelde op 3.000 km² al zo’n 200.000 kg plastic.
De conclusie is: we kunnen niet meer zonder plastic, maar zullen er verantwoordelijker mee om moeten leren gaan.
Ik weet zeker dat wij dames ons steentje hier al aan bijdragen.
Ineke Badura
VERSLAG VAN HET OPTREDEN VAN PIANIST KLAAS BAKKER OP 11 JANUARI JL. IN GEMEENSCHAPSHUIS DE BLAKER
De gast die we tijdens onze nieuwjaarsbijeenkomst ontvingen, was een soort van oude bekende: pianist Klaas Bakker. Twee keer eerder was hij bij ons te gast, beide in De Posthoorn waar we lange tijd bijeen kwamen. De titels van die programma’s waren: Midwinter en De Blauwe Donau.
Ditmaal had zijn programma de mooie titel Mijn muziek smaakt naar kabeljauw meegekregen, een uitspraak ooit gedaan door componist Edvard Grieg vanwege het feit dat hij zijn muziek hoofdzakelijk gecomponeerd had in de Noorse kustplaats Bergen waar hij geboren en getogen was (1843-1907). Bergen was en is nog steeds een echte vissersplaats.
De aanleiding van dit programma heeft z’n oorsprong in de succesreeks van Lucinda Riley: de Zeven Zussen. Voor wie niet bekend is met deze boeken een kleine uitleg: de reeks bestaat uit 7 boeken, elk opgedragen aan een geadopteerde dochter van de (nooit ‘tot leven gewekte’) adoptievader: Pa Salt (een anagram van Atlas). Deze 7 geadopteerde dochters zijn genoemd naar de sterrengroep ‘De Pleiades’.
Hun achternaam is het anagram van Pleiades, namelijk d’ Aplièse.
Het tweede boek uit deze reeks gaat over Ally. Schrijfster Lucinda Riley heeft heel ingenieus deze Ally verweven met het leven en werk van de Noorse componist Edvard Grieg waardoor het heel aannemelijk wordt dat het hele verhaal echt gebeurd zou kunnen zijn.
Lucinda Riley heeft een hele stamboom opgetuigd waar de hoofdrolspeelster Ally er één van is en als zij (Ally) erin duikt blijkt ook Grieg een belangrijke rol in het verleden van haar familie te hebben gespeeld en de indruk wordt zelfs gewekt dat er nog een kind zou zijn verwekt door Grieg bij één van haar voorouders.
Klaas Bakker heeft -zou je kunnen zeggen- dit boek tot leven gewekt en het visueel gemaakt door middel van door hem zelf gemaakte filmpjes en foto’s van Bergen en dit alles verfraaid met muziek van Grieg die hij er zelf met zijn keyboard bij ten gehore bracht.
Zo legde hij eigenlijk de nadruk op het leven en werk van Grieg. Hij vertelde dat deze componist van oorsprong Schots was en Greig heette. Na emigratie is de naam Greig in Grieg veranderd, omdat de Noren het zo uitspraken.
Het was eigenlijk de bedoeling van Grieg geweest om dominee te worden, hij bleek echter uitzonderlijk muzikaal (moeder was pianolerares) en op voorstel van dichter Olaf Bull vertrok hij naar Leipzig – dé muziekstad en tevens universiteitsstad - voor een muzikale opleiding. Hij trouwde met zijn 24 jaar jongere nicht Nina Hagerup (1867-1907) die een verdienstelijk zangeres was.
Naast oorspronkelijke filmbeelden van Grieg liet Klaas ons ook een filmpje met de krakkemikkige stem van Nina horen. Ze hadden samen één dochter, Alexandra, die helaas amper 1 jaar oud aan meningitis overleed.
Klaas liet ons diverse werken van Grieg horen, een walsje, een wiegelied en muziek geïnspireerd op de natuur. Het belangrijkste werk van hem is echter Peer Gynt. Een drama geschreven door toneelschrijver Henrik Ibsen waarop Grieg de muziek geschreven heeft.
Verder vertelde Klaas ons over een bootramp die op 20 april 1944 plaatsvond voor de kust van het plaatsje Bergen. Het betrof een Nederlandse boot (met de profetische naam De Voorbode) geladen met explosieven bedoeld om de Duitse bezetter te treffen. Het schip ontplofte echter en verwoestte daardoor een groot deel van Bergen. Ook het geboortehuis van Grieg ging daarbij verloren.
Grieg had een slechte gezondheid wat hem steeds meer parten ging spelen. Hij liet in Bergen hoog boven op een rots die steil naar de fjord afhelt een groot landhuis bouwen genaamd Troldhaugen.
Daar was het echtpaar Grieg vooral ’s zomers te vinden. ’s Winters waren hij en z’n vrouw meestal op reis.
Het is te bezichtigen als museum en het interieur is nog grotendeels hetzelfde gebleven. Ook zijn piano staat er nog met zijn pianokruk. Daar ligt een dik boek op omdat Grieg slechts
1.52 m. mat. Hij schijnt niet erg gevonden te hebben dat hij zo klein was, maar er zijn desalniettemin vooral foto’s van hem beschikbaar waarop hij zittend te zien is.
Een weetje over Grieg is dat hij zéér veel last had van zenuwen en van ziekelijke heimwee.
Hij had altijd een kikkertje als amulet bij zich dat hij opwreef voordat hij het toneel opging in de hoop er kracht aan te kunnen ontlenen.
Klaas speelt nog een stuk met thema ‘heimwee’ met op de achtergrond Villa Troldhaugen en eindigt met Solveigs wiegelied uit Peer Gynt.
Het was een geslaagde middag, op een originele manier ingevuld door Klaas Bakker.
Ineke Badura
VERSLAG VAN DE KERSTVIERING
Op 14 december jl. hebben we een hele mooie en fijne Kerstmiddag gehad met 75 vrouwen van ons netwerk in Breda. Al bij binnenkomst kwamen we meteen in de stemming. De zaal was heel feestelijk versierd en we zaten in groepjes aan ronde tafels, zodat we goed met elkaar konden praten. Op tafel stond voor elk van ons een leuke attentie naast het bord en bij de koffie of thee een stukje banket.
Persoonlijk vind ik het leuk om steeds nieuwe mensen te leren kennen, en dat was ook nu weer het geval.
Na het welkom van onze voorzitter Netty, kregen we een leuk en gevarieerd optreden van Hans van Gorp, een troubadour.
Hij stelde zichzelf voor: geboren in Asten en al levenslang zanger.
Aan de hand van allerlei anekdotes over zijn jeugd praatte hij de liedjes aan elkaar. Voor de pauze zong hij met zijn prettige stem, kerstliedjes uit verschillende landen. Soms door hem vertaald in het Brabants. Soms in de authentieke taal.
Het was veel te snel pauze, want we genoten van de muziek. Maar terwijl we pauzeerden kregen we een drankje naar keuze aangeboden en mochten we liedjes aanvragen voor na de pauze.
Maar eerst was er de loterij. Er waren veel prijzen en ook veel lootjes verkocht. Het was spannend en leuk. Enkele dames wisten zelfs meerdere prijzen te winnen.
Na de pauze werden de gekozen liedjes gezongen, te beginnen met : de herdertjes lagen bij nachten…. Het repertoire was nu afwisselend, vrolijk, ontroerend en ook feest der herkenning.
Een aantal van de gekozen liedjes: Halleluja van Leonard Cohen, Suzanne van dezelfde componist maar later gezongen door Herman van Veen. Het dorp, bekend geworden door Wim Sonneveld, een mooi Engels lied: Scarborough Fair. Feest der herkenning voor enkele leden, die dit lied met hun koor hadden gezongen.
Ook Robert Long kwam voorbij en Boudewijn de Groot. Het was ook fijn om af en toe mee te zingen. Kortom het was een geslaagde middag.
Ook het buffet dat daarna volgde was een succes, lekker en meer dan genoeg.
Tenslotte werd de middag (intussen avond) afgesloten met een woord van dank en een bloemstuk voor Truus v.d Hazelkamp en Gerry Tomà.
Netty lichtte toe waarom Truus toch zeker een bloemetje verdiende.
Truus had het bestuur in 2020 laten schrikken met de mededeling dat ze de excursies niet meer kon doen vanwege fysieke problemen. Wat nu? Wie zou het aandurven het van haar over te nemen. Het is toch een hele verantwoording om een excursie of reis te organiseren en met een bus vol oudere dames op stap te gaan.
De coronatijd, hoe ernstig ook, hielp onbedoeld! Geen excursies mogelijk. Truus werd inmiddels geopereerd, revalidatie volgde en door haar doorzettingsvermogen ging de genezing voorspoedig. De uitgestelde excursie door corona in maart 2020 ging uiteindelijk door in april 2022. De ideeën hoe nu verder met de excursies konden in de ijskast, want Truus pakte haar taak als excursieleidster weer met enthousiasme op.
Gerry Tomà werd bedankt voor de jarenlange bijdrage als assistente van Truus, het schrijven van de aankondigingen voor de excursies, gastvrouw zijn en zoeken naar “bordcadeautjes” bij het kerstdiner en vooral ook voor het overhalen van de adverteerders om weer een advertentie te plaatsen in ons maandbericht. Die inkomsten hebben we hard nodig.
Bij deze onze welgemeende dank aan het bestuur en alle vrijwilligers, die dit soort bijeenkomsten mogelijk maken en een mooi Kerstfeest gewenst en een voorspoedig 2023.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN EXCURSIE NAAR WAALWIJK EN BERLICUM
Op 30 november vertrokken we naar Waalwijk voor een bezoek aan het schoenenmuseum. De bus was weer goed vol met vrolijke dames maar niet zo’n vrolijke chauffeur deze keer. Er kon geen lachje af.
Bij het museum was er niet voor iedereen een halve zool bij de koffie, dus kregen we daarvoor in de plaats een halve snee krentenbrood. Om het goed te maken wel een tweede kopje koffie.
Omdat we geen gids hadden ingehuurd ging iedereen op eigen gelegenheid het museum bekijken.
Waalwijk is van oudsher dé schoenenstad en dus hoort hier ook het schoenenmuseum thuis.
Verdeeld over drie verdiepingen vind je het kenniscentrum en het museum met natuurlijk veel aandacht voor de Langstraatse leerlooierijgeschiedenis.
Er worden workshops gegeven: bv. ‘pimp je sneaker’. En er zijn studenten aan het werk om nieuwe schoenen te ontwerpen.
Aan de hand van informatieborden wordt het hele proces van het maken van een schoen uitgelegd en het zou waarschijnlijk nog interessanter zijn om dit met een gids te gaan bekijken.
Op de bovenste verdieping vind je ook nog een bibliotheek en kun je veel extreme schoenen bekijken van kunstenaars en muzikanten. (foto’s op internet)
Aansluitend aan het bezoek aan het museum wandelden we naar eetcafé City. Een ruimte special voor ons ingericht met een vriendelijke ober, die ons een heerlijke lunch serveerde.
Iedereen genoot van een kopje soep, brood met kroket en salade.
Toen naar Berlicum, waar we strikt op tijd aanwezig moesten zijn bij de Kamelenmelkerij. Nou we waren zeker op tijd, want we moesten wachten op degene die ons alles ging vertellen.
Het was werkelijk interessant om de geschiedeis van deze onderneming te zien en te horen. De melkerij is opgericht in 2006 en is de enige Kamelenmelkerij in Europa. Wij kregen een duidelijke uitleg a.d.h.v. beelden waarop allereerst ter sprake kwam dat de kamelen die wij zagen maar één bult hadden. Bij ons dromedaris genoemd. Onder de verzamelnaam kameel vallen ook alpaca’s en lama’s.
Vervolgens hebben we kennisgemaakt met de kamelen en werden we rondgeleid langs de diverse afdelingen waar de kamelen verblijven.
De jongen mogen een paar weken bij de moeder blijven maar worden daarna apart gezet. We hoorden een jong steeds hard roepen om zijn/haar moeder en dat was hartverscheurend.
Na de rondleiding werd er nog koffie/thee geschonken met cake en was er mogelijkheid om nog een flesje kamelenmelk, -zeep of -knuffel te kopen.
Het was een volle, maar ook interessante dag.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN DE LEZING OVER "BEZIELDE DORPEN IN FRANKRIJK EN BELGIE"
Gepresenteerd door Toon van Miert op 9 november 2022
Wat moeten we ons voorstellen bij "Bezielde dorpen" en de kunstenaars die daar naar toe trokken en daar woonden? Toon van Miert vertelde ons er alles van als geboren spreker en oud-onderwijsman. Al zijn vakanties waren met “kunst” gelardeerd.
Het begon zo rond 1850 dat de denkers en vrijbuiters naar het platte land trokken. In die tijd van industrialisatie wilden de kunstenaars weg uit de steden. De natuur was een aantrekkelijke omgeving voor kunstenaars met kleine dorpen, bossen, vennen en slechts enkele huizen.
Barbizon was zo’n dorp met slechts enkele huizen. Het lag ca 60 km. ten zuidoosten van Parijs in de bossen van Fontainebleau. Een zekere schilder Corot zette daar een herberg op. De kunstenaars betaalden dan vaak hun eten en drank met hun “kunstwerken”. De herberg bestaat nog steeds, nu als hotel, en steeds trekken er veel kunstenaars naar toe om te schilderen in de ‘geest’ van de oude meesters.
In 1847 brak er in Parijs en in andere grote steden Europa een cholera- epidemie uit. De kunstenaars vertrokken ook om die reden naar het platteland en tevens omdat ze elkaar dan in hun kunstwerken konden beïnvloeden.
Enkele bekende schilders uit die tijd en het werk dat hun typeerde waren:
Jean Baptiste Corot die schilderde vaak op geheugen, waardoor je een beetje “vreemde landschappen” kreeg. Hier namen latere schilders een voorbeeld aan.
Zoals bijvoorbeeld Claude Monet die zo het impressionisme introduceerde.
Ook Feodor Roussau was een echte romantische natuurschilder.
Jean François Millet schilderde aanvankelijk realistisch en later impressionistisch. Hij was heel arm en schilderde daarom ook “naakten” die hij goed kon verkopen in cafés.
Hij was daarnaast ook een protest schilder die zich verzette tegen de elite.
Vele schilders uit die tijd schilderden dezelfde taferelen zoals: de graanzoekers, de graanzaaiers en de man met landbouwgereedschap als de hak, de schop en de riek.
Maar ook hebben veel schilders op het doek vastgelegd “het bidden van het angelus om 12 uur”.
Tegen het einde van de 19e eeuw was het gedaan met de kunstenaars in Barbizon maar nog steeds is het een toeristische streek met veel verschillende musea.
Dan het dorp Honfleur aan de monding van de rivier de Seine.
Daar trokken de kunstenaars niet alleen naartoe vanwege de prachtige kust en het achterland maar ook voor het prachtige licht.
Daar is ook het Impressionisme ontstaan.
Zo was daar Bodin de eerste schilder die buiten ging schilderen en dan
vooral de wolken.
Zijn schilderijen bestaan dan ook voor 2/3 deel uit luchten/wolken.
Na de pauze ging Toon van Miert in op meer Nederlandse en Belgische dorpen:
Sint-Martens-Latem, landelijk gelegen dorpje aan de Leye met
6 musea. Dit dorpje was voor Emile Claus bijvoorbeeld een “schilderparadijs” en er werd geschilderd in de geest van Barbizon en met Claus kwamen ook de vrouwen aan bod omdat hij veel vrouwelijke leerlingen had.
Een van zijn leerlingen Anna de Weert schilderde veel ‘bloementafereeltjes’.
Typisch vrouwelijke kunst met weergave van de dagelijkse dingen en dat was ook weer nieuw. Het feit dat zij schilderde was al bijzonder te noemen in die tijd. Men dacht in die tijd nog dat vrouwen niet konden schilderen. Zowel fysiek als mentaal.
Bovendien was het toen “not done” om te werken. Toegang tot de kunstacademie hadden vrouwen toen niet. Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw mochten vrouwen naar de kunstacademie.
In de tijd van Emile Claus, die dus zelf veel vrouwen heeft opgeleid, kwam er door die schilderende vrouwen een nieuwe vorm van typische vrouwelijke kunst. Ze brachten de meer dagelijkse weergave van de dingen zoals die eerder genoemde bloementafereeltjes en de huiselijke tafereeltjes. De vrouwen mochten toen nog geen “naakten” schilderen dat kwam pas veel later en liepen dus zo een achterstand op.
De vrouwenemancipatie heeft daar een einde aan gemaakt waardoor de vrouwen ook in de kunst volop meetellen.
Een interessante tentoonstelling over “de nieuwe vrouw” is op dit moment te zien in het Singer Museum in Laren.
Ook in Nederland zijn er “bezielde dorpen” waar we aan moeten denken zoals Domburg in de provincie Zeeland en Bergen in de provincie Noord-Holland. Daar wil Toon van Miert graag nog een andere keer over komen vertellen.
We hebben tijdens deze lezing weer veel mooie schilderwerken voorbij zien komen en ook veel afbeeldingen van de dorpen waarover gesproken werd.
Onze voorzitter Netty Leunisse refereerde nog aan de lezing van
14 september 2022 over Meyer de Haan. Daarin zagen we ook veel van deze dorpen voorbij komen.
Het was weer een gezellige middag waar 64 dames van hebben genoten.
Ida Clarijs.
VERSLAG VAN DE JUBILEUMMIDDAG 12 OKTOBER 2022
Op deze middag vierden we n.l. het 105 jarig bestaan van onze afdeling Breda van NVVH-VROUWENNETWERK met o.a. een lezing van mevrouw Klaasje Douma over de Brabantse Adel tussen 1813 en 1918.
Bij binnenkomst kregen we het "jubileumboekje 110 jaar NVVH" vol met verhalen van de diverse afdelingen van de NVVH en ook een stukje geschiedenis over onze landelijke vereniging.
De taartjes met ons verenigingslogo stonden al klaar en het geheel zag er gezellig uit.
Onze landelijke voorzitter Dieny Scheffer was ook aanwezig om deze middag bij te wonen. Netty Leunisse heette ons allen welkom en in het bijzonder Ineke en Gerard die per 1-1-2023 stoppen als beheerders van de Blaker. Zij kregen van Netty bloemen uitgereikt.
Tevens werden Cindy en Marco van Peer, voorgesteld als de nieuwe beheerders per 1-1-2023. Zij beloofden de Blaker op de oude voet voort te zetten.
Dieny Scheffer kreeg als eerste het woord en zij refereerde aan de titel van de lezing en het gegeven dat onze vereniging ook de titel "Koninklijke" mag voeren. Zij benadrukte tevens het belang van onze vereniging dat wij elkaar ‘ontmoeten’ en dat is meer dan iemand tegenkomen omdat wij elkaar dan ook ‘binnenlaten’. Een echte ontmoeting laat bij iedereen n.l. sporen na!!
Voor elk bestuurslid van onze afdeling had zij een cadeautje meegebracht.
Daarna begon de lezing van Klaasje Douma over de Brabantse Adel vanaf 1813, want voor deze datum was er de ‘oude adel’.
Zij vertelde dat de Adel in 1813 opnieuw ontstond in de tijd van koning Willem I die de Staat der Nederlanden had ingericht met de Koning aan het hoofd.
Daarna kwam de 1e Kamer der Staten Generaal die bijna geheel uit adel bestond. De leden van de 2e Kamer werden gekozen door de provincies en kende drie standen:
1. De stedelijke stand die bestond uit de belastingbetalers.
2. De districten.
3. De Ridderschap. (Dit was in feite ook de adel van voor 1813 die grote invloed had).
Een heel ingewikkeld netwerk dat in die tijd de regering uitmaakte en waarbij de gewone sterveling -man of vrouw- er niet aan te pas kwam. Principe: "ons soort mensen"!
Om in de adelstand te worden verheven moest je op de eerste plaats vermogend zijn. In die tijd meestal verkregen door vererving en huwelijk en veel netwerken hebben in de z.g. gegoede stand.
En dat waren aanvankelijk alleen maar protestanten in de provincie Brabant en Limburg. Men was boven de rivieren bang om katholieken te benoemen in deze provincies, waardoor alle belangrijke functies werden vervuld door protestanten afkomstig van boven de rivieren.
In 1939 heeft de laatste verheffing in de Adelstand plaatsgevonden.
In 1953 heeft de toenmalige Minister-President Dr. Drees besloten dat de adelstandverheffing achterwege moest blijven en pas in 1994 is besloten door het Historisch Instituut dat er geen adel meer bij mag komen.
In de pauze werden we getrakteerd op een glaasje ‘bubbels’ en hebben wij met elkaar geproost op een lang bestaan van ons vrouwennetwerk. Op de tafels waren lekkere hapjes geplaatst door Ineke en Gerard. Op naar het 110 jarig bestaan van onze afdeling maar daar is wel een goed bestuur voor nodig.
In dat bestuur is Netty onze voorzitter en al meer dan 15 jaar werkzaam. Ze werd deze middag dan ook terecht in het zonnetje gezet door Dolly voor al het werk dat ze voor onze afdeling Breda verricht.
Ze kreeg naast een mooi bouquet bloemen ook de oorkonde: "lid van verdienste" voor haar jarenlange inzet voor onze afdeling. Netty van harte gefeliciteerd. Welverdiend!!
Wij hopen dat onze afdeling nog lang van je werkzaamheden gebruik mag maken!!
Na de pauze vervolgde Klaasje Douma haar lezing met: “De vrouwen van Adel tussen 1813 en 1918”.
In die tijd waren de vrouwen niet zo zichtbaar maar wel belangrijk! Feitelijk vormden ze het cement van de familie. Door hun huwelijken werden in die tijd geld en goederen en met name huizen en landbouwgronden veilig gesteld.
Vanaf 1900 werd er ook wel uit liefde gehuwd en niet uit geldelijk gewin. In de adellijke huwelijken kwam veel inteelt voor en daardoor ook veel nageslacht dat ‘niet geschikt’ was voor een huwelijk.
Ongehuwde vrouwen (20/30 %) en weduwen werden door gelddonaties vaak weldoensters van de R.K. kerk wat meestal ook tot uitdrukking kwam op de bidprentjes bij hun overlijden. Maar ook bijdragen aan bijv. de bouw van provinciale wegen waren geen uitzondering.
Als vrouwen niet de juiste partner tegenkwamen viel hun erfenis terug in de familie. Het mogelijke verlies van vermogen was meestal ook een reden om niet te huwen. Klaasje liet overzichten zien hoe er in veel families onderling werd gehuwd (neven en nichten). Teveel jaartallen en namen om op te sommen. Maar een ding moeten we zeker stellen: "Wij vrouwen van deze tijd zijn beter af"!!
Daarmee sloten wij deze jubileummiddag af die werd bijgewoond door 75 dames. Van de nazit hebben veel dames gebruik gemaakt dit onder het genot van een drankje en bitterballetje.
Ida Clarijs
Nog een opmerking van de verslaggeefster:
Als je een mooi boek wilt lezen, over de adel en hoe dat het er aan toe ging in die tijd, kan ik het boek over Marianne van Oranje Nassau, de eigenzinnige dochter van Koning Willem I, aanbevelen.
Titel van het boek: “De Italiaanse prinses” van Willemijn van Dijk
VERSLAG VAN DE LEZING OVER DE NEDERLANDSE KUNSTSCHILDER MEIJER DE HAAN
Gepresenteerd door Anton Joosen dd. 14 september
De kop van ons nieuwe seizoen werd afgebeten door de heer Anton Joosen die ons een lezing gaf over kunstschilder Meijer de Haan (1852-1895).
De eerste vraag die Anton ons stelde was wie er ooit al had gehoord van deze kunstschilder. Dat bleken er weinig te zijn.
Ludiek en vlot werd ons de vraag gesteld wie wel bekend was met Rembrandt, Vermeer, Münch (De Schreeuw), Jeroen Bosch, Matisse of Lucian Freud? Behalve de laatste waren allen bekend bij onze dames.
Ook Anton Joosen moest bekennen dat ook hij aanvankelijk niet bekend was met Meijer de Haan. Pas toen er een grote kunstroof werd gepleegd in de nacht van 12 op 13 oktober 2012 uit de Kunsthal te Rotterdam waar 7 kostbare schilderijen met een gezamenlijke waarde van 18 miljoen euro werden geroofd door een Roemeense bende, was zijn aandacht getriggerd, want….. wie was die Meijer de Haan eigenlijk?
Hij is zich erin gaan verdiepen en dat leidde tot een verrassend interessant verhaal.
Eerst schetste hij de achtergrond van Meijer de Haan: hij kwam uit een welgestelde Joodse familie. Vader had een florerende broodfabriek in Amsterdam en leverde tot in Drenthe. Moeder was een telg uit een familie van lakenhandelaren en pandjesbazen. De welvaart van de bakkerij was uitgebeeld op de gevel van het pand met een mooie gemetselde haan. (Vanwege de achternaam De Haan.)
Meijer (inderdaad zijn voornaam en niet Jacob Meijer zoals op een gegeven moment ook de ronde deed) was een invalide man van slechts 1.49 m. lang.
Dit was het resultaat van een vergroeide ruggengraat als gevolg van de T.B.C. waaraan hij leed en wat zijn hele leven beïnvloedde.
Duidelijk werd al snel dat Meijer geen geschikte kracht was voor de bakkerij van zijn ouders. Gelukkig werd wel ingezien dat hij over een bijzonder talent beschikte, namelijk dat van schilder. Hij mocht zich inschrijven bij Arti Amicitiae waar hij les kreeg van P.F. Greive (ook wel ome Piet genaamd), die hij in 1872 ook geportretteerd heeft. Na de dood van zijn leermeester schreef hij zich in bij de Rijksacademie waar hij het 1 jaar volhield vanwege zijn slechte fysieke gesteldheid. Na dit jaar mocht hij van zijn vader een atelier starten in het huis naast de bakkerij dat ook zijn eigendom was.
Hij maakte daar diverse portretten. Vermoedelijk van allemaal Joodse mensen, omdat hij weinig tot geen kennissen buiten zijn eigen Joodse kring had.
Ook een genrestuk, de Talmoedische Anatomie uit 1880 is een bekend schilderij van hem.
In 1888 voltooide hij zijn meesterwerk Uriël Acosta (een katholiek filosoof) met een enorme afmeting van 405 x 260 cm, waar hij maar liefst 8 jaar aan gewerkt had. Zijn vader stimuleerde hem om dat werk maar eens tentoon te stellen. Na enig talmen van Meijer werd het schilderij geëxposeerd in het Panoramagebouw in Amsterdam. Er werden diverse hoge gasten uitgenodigd (vader had een grote, interessante kennissenkring!), waaronder zelfs de Burgemeester van Amsterdam.
Er verscheen ook een kunstcriticus van de Nieuwe Gids, het kunstblad opgericht door de schrijver Frederik van Eeden (De kleine Johannes), die overigens ook tot de genodigden behoorde.
Zijn naam was Maurits van der Valk, pseudoniem I.N. Schikking. Deze Van der Valk kraakte het schilderij tot aan de grond toe af en noemt hem de slechtste Rembrandt-imitator ooit.
Gedesillusioneerd en zeer gedeprimeerd hierdoor vertrekt hij samen met Joseph Isaacson stante pede naar Parijs waar hij opgevangen wordt door Theo van Gogh, die ook tot de kennissenkring van vader behoorde.
300 Franse franc per dag krijgt hij van z’n vader om van te leven. Dat was voor die tijd al erg veel.
Theo van Gogh bewoonde op de Rue Lepic in Montmartre een appartement. Broer Vincent was toevallig kort daarvoor vertrokken naar Arles, dus was er ruimte voor logies vrijgekomen. Gedeprimeerd als hij was, kon Parijs hem absoluut niet bekoren. Wel de kunstgalerie die Theo van Gogh bestierde, Goupil genaamd.
In februari 1889 komt de grote kunstschilder Paul Gaugain bij Theo verslag doen van het grote ongeluk dat broer Vincent is overkomen.
Er wordt besloten om te vertrekken naar Bretagne. Gaugain en De Haan reizen af naar Pont-Aven. Daar zetelt een kunstenaarskolonie genaamd Les Nabis (de profeten), een groep van post-impressionistische Franse kunstschilders. Als veel oudere schilders sluiten Gaugain en De Haan zich bij hen aan. Zij schilderen volgens het synthetisme, een kunststroming met weinig aandacht voor detail, maar wel altijd met symboliek.
Meijer krijgt weer een aanval van T.B.C. en wordt weer ziek.
De rusteloze Gaugain houdt het voor gezien bij Les Nabis en besluit te vertrekken naar Le Pouldu. De Haan en ook schilder Paul Sérusier gaan met hem mee.
De aanwezigheid van Meijer de Haan wordt vooral op prijs gesteld door Gaugain vanwege zijn centen! Gaugain verbraste alles en viel dan graag terug op het vermogen van zijn vriend Meijer!
Ze nemen hun intrek bij de befaamde
Marie Henry. Een jonge, ongetrouwde vrouw van ongeveer 30 met een kindje, een meisje, van een maand of 9 die een établissement heeft in Le Pouldu.
Gaugain heeft een oogje op haar, maar ze voelt merkwaardig genoeg meer voor de gemankeerde Meijer.
Het thuisfront heeft hier dankzij Gaugain ook al lucht van gekregen en dreigt te stoppen met de toelage.
Als Marie dan ook nog zwanger raakt van Meijer is zijn schrik hierover zo groot dat hij halsoverkop terugkeert naar Parijs, alles achterlatend. Zijn schilderijen, zijn schilderspalet en zijn klompen.
Waar hij wel tevreden over is, is over zijn transformatie in zijn werk van realisme naar synthetisme.
Helaas gaat ook zijn gezondheid weer erg achteruit. Zo erg, dat zijn vader hem naar Bad Wildungen stuurt vanwege de Joodse gemeenschap daar en van daaruit vertrekt hij naar Hattem.
Maar hij wordt niet meer beter en op 24 oktober 1895 overlijdt hij in Amsterdam op 43-jarige leeftijd.
Marie bevalt weer van een dochter, Ida genaamd (in 1891). Er bestaat een foto van de halfzusjes. Meijer heeft nooit meer contact met Marie opgenomen en wist niet van het bestaan van zijn dochter. Ook Marie heeft nooit meer contact opgenomen met Meijer. Zijn schilderijen zijn door haar voor een vermogen verkocht en hangen nu in diverse belangrijke musea.
Hij ligt begraven in Muiderberg. 14.0000 km verderop ligt Paul Gaugain begraven op het eiland Iva-Hoa. Ook Jacques Brel ligt daar begraven.
Anton eindigt zijn verhaal geheimzinnig. Hij vertelt nog van een grote brand in de broodfabriek. Het naastgelegen atelier bleef gespaard. De grote vraag is nu nog: waar is het schilderij Uriël Acosta gebleven?
Het antwoord op die vraag wordt gegeven in het boek dat Anton heeft geschreven over Meijer de Haan.
Het boek is verkrijgbaar, dus wie het per se wil weten zou het boek moeten gaan lezen.
Als klap op de vuurpijl vroeg Anton 2 sterke dames naar voren. Onder grote verbazing toverde Anton een enorm doek tevoorschijn.
Daarop had hij heel knap zelf een schets getekend van de Uriël Acosta om ons een indruk te geven hoe groot dat schilderij wel niet geweest moest zijn.
Van tevoren waren we met z’n allen misschien wat sceptisch over deze lezing, omdat Meijer de Haan niet bekend is bij het grote publiek, maar Anton is een geboren verteller en heeft hem voor ons overtuigend tot leven gebracht.
Het was zeer onderhoudend en we zullen hem zeker nog eens terugvragen voor een volgende lezing.
Ineke Badura
VERSLAG VAN DE EXCURSIE NAAR KWEKERIJ ESVELD IN BOSKOOP
De dag van 28 september begint helaas regenachtig als we bij de Bowling Breda de bus instappen. Na de andere dames opgehaald te hebben bij de
Mgr. De Vetstraat gaat het richting Boskoop. Zonder files gelukkig maar met prachtige wolkenluchten en bijzondere regenbogen.
We rijden langs de rivier de Gouwe, waar prachtige huizen staan, tussen Alphen aan de Rijn en Waddinxveen. Het hele gebied is zeer waterrijk, met veel slootjes en bruggetjes. Het is echt Het Groene Hart van Nederland met prachtige natuur.
Bij de Plantentuin Esveld aangekomen worden we welkom geheten in een kas met koffie en heerlijke appeltaart.
Na de koffie is het tijd voor een wandeling door deze bijzondere Plantentuin: vanaf 1865 een familiebedrijf.
We worden in twee groepen gedeeld en onder leiding van de enige echte Boskoopse gids Ton bekijken we bijzondere struiken, planten en bloemen. Onze gids is een enthousiaste verteller. Hij is zeer trots op de bijzondere grond die volgens hem alleen in Boskoop voor komt en nergens anders in Nederland. Daarom groeit hier alles zo perfect. Deze tuin is uitgegroeid tot een begrip in de wereld van bijzondere tuinplanten. Op het terrein worden duizenden verschillende planten gekweekt.
Via paadjes en bruggetjes kun je als bezoeker een mooie wandeling maken. Het weer is opgeknapt dus we hebben geluk.
Na de wandeling volgt de lunch; ook weer in de kas en daarna staat een boottocht op de planning.
Dat wordt nog een uitdaging, want de lucht wordt steeds donkerder en de zon, die er even was, gaat verdwijnen.
Het inschepen heeft ook nog even wat ‘voeten in de aarde’ omdat de leuningen en trapjes van de boot wat klein zijn uitgevallen en er nogal wat rollatordames zijn, maar het lukt!
In open boten varen we langs verschillende kwekerijen waarvan al veel planten op weg zijn naar het buitenland. Onze boottocht wordt iets verkort i.v.m. de weersomstandigheden, we hebben in ieder geval veel planten gezien en we zijn niet nat geregend, gelukkig maar!
Helaas geen appelbomen; die stonden waarschijnlijk bij een andere kwekerij.
Na de boottocht allemaal weer in de bus en heel fijn: ook nu weer zonder files en een uurtje eerder dan gedacht weer terug in Breda.
Het was een gezellige en leerzame dag!
Diny Griep
VERSLAG VAN DE 5-DAAGSE BUSREIS NAAR DE EIFEL
Tweede pinksterdag 6 juni 2022 was het eindelijk zover: een reisje.
Bij de bus alleen maar opgetogen leden klaar om te vertrekken.
Met aardige chauffeur Marcel Wagenaar en 25 druk pratende dames op weg naar Stadtkyll in de Eifel, waar na koffie met gebak onderweg en een paar uur rijden, de lunch al klaar stond in Hotel Am Park.
In de middag gelijk een excursie: het wildpark met damherten, moeflons, przewalskipaarden, apen en lama’s in Daun/Vulkaaneifel, waar we een acht kilometer lange tocht door dit park zouden maken. Helaas was de bus te lang om de krappe bochten te nemen en moesten we noodgedwongen het e.e.a. te voet doen. Maar er was nog genoeg te zien, o.a. een spectaculaire show met uilen.
De volgende dag maakten we, door een prachtig landschap, een tocht naar het Openluchtmuseum in Mechernich. Op een heel geaccidenteerd terrein konden we meer dan zestig authentieke huizen, boerderijen en winkels en oude ambachten bezoeken.
’s Avonds voor degenen die nog puf hadden een mooie en interessante rondleiding door het stadje met de receptioniste van het hotel. Een aardige Nederlandse vrouw die getrouwd is met een lokale man en daar al jaren woont.
Op dag drie hadden we in Luxemburg Stad een mooie stadsrondrit en wandeling met gids. Heel veel gezien en gehoord. In Luxemburg worden drie talen gesproken: Frans, Duits en Luxemburgs. Luxemburgs wordt vooral op het platteland gesproken. Het is pas sinds 1984 een officiële taal. Het heeft nog geen volledige grammatica en wordt weinig als geschreven taal gebruikt. Op de terugweg naar het hotel rijden we door het Müllertal met prachtige rotsformaties.
De vierde dag alweer. We rijden naar de Romeinse stad Trier met het bekende Porta Nigra. Ook hier een stadsrondrit, dit keer met een treintje. En ook nog wat vrije tijd.
Onze vijfde dag is alweer aangebroken en na het ontbijt rijden we naar de Oleftalsperre, een van de grootste stuwmeren van Duitsland. We hadden een stop aan de kant van de damwand, die heel hoog is. Vervolgens door naar het gezellige Monchau met prachtige vakwerkhuizen. Ook hier een rondrit, vrije tijd om te winkelen en bezoek aan een glasblazerij waar we glasblazers, in rap tempo, prachtige uilen zagen maken. De lange weg naar huis begon. In de avond volgde in Terheijden nog een afscheidsdiner.
Aan vijf enerverende dagen kwam een eind. Niet alles liep perfect: enkele dames hadden te kleine kamers, terwijl anderen juist zeer ruime kamers hadden, valpartijtjes, een ‘vermissing’ en nog wat dingetjes. Maar uiteindelijk heeft iedereen genoten van dit reisje en dat is het belangrijkste!
Dolly Karstens
VERSLAG VAN DE PRESENTATIE D.D. 18 MEI 2022 DOOR FRANK JANKOWSKI OVER O.A. DE BEVRIJDING VAN BREDA
Het duurde 3 jaar voordat we weer eens een mooie Voorjaarsdag met elkaar konden vieren en dat deden we op 18 mei jl.
Elk voorgaand jaar hebben we een poging gedaan, maar corona gooide telkens roet in het eten.
Gelukkig ligt dat allemaal achter ons en konden we weer ouderwets genieten van elkaars verhalen en van een lezing die gegeven werd door de heer Frank Jankowski.
Vooraf deden we ons tegoed aan een zeer goed verzorgde lunch geserveerd op een nieuwe locatie, namelijk Hotel Van der Valk Princeville Breda.
Na die heerlijke lunch werden we in de tijd terug genomen door de heer Frank Jankowski, voormalig hoofd van de Kennedyschool in Breda en tegenwoordig als vrijwilliger actief voor het Maczek Memorial.
Wat wij als ouderen – en ik als iets mindere oudere maar getrouwd met een zoon van een van de bevrijders van Breda – wel weten is dat Breda op 29 oktober 1944 bevrijd is door de Polen samen met Canadese divisies.
Velen – in het algemeen gesproken – zullen denken dat Nederland bevrijd is door de Amerikanen, de Engelsen en de Canadezen. Maar bij de bevrijding van het zuiden van Nederland en een stuk van het oosten, hebben de Polen een grote rol gespeeld.
Onder leiding van generaal Stanislaw Maczek werden door de 1e Poolse Pantserdivisie grote delen van niet alleen Nederland, maar ook delen van Frankrijk en België, bevrijd.
Na een korte inleiding over zijn eigen achtergrond (de vader van Frank Jankowski was een van de bevrijders van Nederland, afkomstig uit Bialystok, Polen) liet hij ons een documentaire zien uit het televisieprogramma Andere Tijden, waarin authentieke beelden getoond werden van onder andere de bevrijding van Breda. Op de vraag van Frank of er nog mensen in de zaal waren die zich hier iets van konden herinneren werd links en rechts instemmend gereageerd.
Dankzij generaal Maczek is Breda grotendeels gespaard gebleven van onnodige vernielingen. De infanterie ging dan ook voorop, gevolgd door de pantserdivisie. Elk huis werd onderzocht op achtergebleven Duitse soldaten. De bevolking werd wel gesommeerd binnen te blijven, want deze operatie was uiteraard niet zonder gevaar voor de burgerbevolking.
Niet alleen het Pools Monument aan het Wilhelminapark herinnert ons nog aan de oorlog, ook de tank – die in de volksmond de Poolse tank wordt genoemd, maar een tank is die door de Poolse militairen werd veroverd op de Duitsers – is een indrukwekkende herinnering aan de
2e Wereldoorlog.
Generaal Maczek was tegen wil en dank een groot strateeg. Als afgestudeerd filosoof en niet als militair heeft hij met zijn soldaten geen enkele slag verloren.
Ondanks dat hij grote daden heeft verricht op militair en menselijk gebied, is hij helaas behoorlijk ondergewaardeerd gebleven na de oorlog.
Na de oorlog heeft hij -ook omdat hij geen recht had op ouderdomspensioen - zijn geld noodgedwongen verdiend als barkeeper
(de eigenaar van het hotel was in de oorlog een van zijn ondergeschikten) in Edinburgh, Schotland.
Met Schotland had hij een band omdat hij in Schotland de 1e Poolse Pantserdivisie had opgeleid en voorbereid op de oorlog op het vasteland.
Hij is 102 jaar geworden!
Op 11 december 1994 is hij in Edinburgh overleden maar conform zijn wens is hij daarna overgebracht naar Breda waar hij tussen zijn soldaten is bijgezet op de Poolse Erebegraafplaats aan de Ettensebaan.
Frank Jankowski vroeg nog uitdrukkelijk de aandacht voor het vernieuwde Poolse museum aan de Ettensebaan in Breda, het Maczek Memorial. De moeite waard voor een bezoekje.
VERSLAG VAN DE EXCURSIE NAAR ZIERIKZEE
OP WOENSDAG 22 APRIL
Om 8.30 uur vertrok de bus bij de bowling in Breda. Het hele Chasséveld was verstopt achter grote platen vanwege het 538festival dat op Koningsdag wordt gehouden. Toch waren er al een aantal dames aanwezig en waren we een paar minuten later bij de Poelewei waar nog meer mensen instapten. Al vrij snel liet de chauffeur weten dat we een andere route zouden rijden omdat er richting Rotterdam een file stond. Het weer was aangenaam en de sfeer in de bus goed.
Ook in Zierikzee was de helft van de wegen afgesloten, zoals we dat momenteel ook in Breda meemaken. Met bewondering hebben we gezien hoe de chauffeur door een heel smal straatje achteruit reed om weer op een begaanbare weg te komen. Hij kreeg een luid applaus van ons.
Bij aankomst in het Stadhuismuseum Zierikzee, kregen we koffie met een Zeeuwse bolus en was er een misverstand over het aantal deelnemers. Op de lijst stonden er 47, maar we telden er steeds maar 46. Gelukkig bleek dat een misverstand want een dame stond dubbel op de lijst. Een hele opluchting.
In het museum kregen we een rondleiding en werden in 3 groepen verdeeld. Het museum bevindt zich in het voormalige stadhuis van Zierikzee, een echte monumentenstad, en vertelt het verhaal van Zierikzee en het eiland Schouwen-Duiveland.
De rondleiding was erg interessant. In de entreehal was nog een gedeelte van de oude architectuur te zien. De kaartenkamer vertelt het verhaal van het landschap van het eiland.
Daarna kregen we uitleg over meekrap, een plantje met kleine worteltjes die worden gebruikt als kleurstof. Prachtige rode kleur waarmee stoffen worden geverfd. In deze kamer bevinden zich objecten en kunstwerken die verbonden waren aan het winnen en verkopen van de kleurstof.
Vervolgens zagen we de Modellenkamer, daarin staan modellen van bouwwerken en werktuigen.
De Raadzaal heeft nog een deel van het oude interieur, uit de18e eeuw.
In de kamer is zilver en glaswerk geëxposeerd uit de 19e eeuw.
In de Tentoonstellingszaal zagen we o.a. een kajak uit de 17e of 18e eeuw. Deze Groenlandse Kajak is een van de oudst bewaarde ter wereld.
In de Thesaurierszaal zagen we het kabinet van de lokale medicus Job Baster. Heel indrukwekkend, helemaal gemaakt van schelpen.
De Trouwzaal wordt nog steeds gebruikt voor trouwerijen en is nog grotendeels ingericht zoals hij vroeger was. Hier worden ook verschillende zilveren stukken tentoongesteld.
Boven in de torenkamer zagen we prachtig glaswerk van Bert Frijns. Indrukwekkend hoe enorm grote schalen in elkaar passen.
Het was de moeite waard om hier naar toe te gaan.
Tenslotte kregen we nog een lunch en daarna stapten we weer in de bus naar Oudenbosch.
We kwamen aan bij de Basiliek van de Heiligen Agatha en Barbara in het begin van de middag. De basiliek is een (gedeeltelijke) replica van de St. Pieter in Rome. Het lijkt of je in een zestiende-eeuwse kerk staat, terwijl de basiliek pas in de negentiende eeuw is gebouwd. Pastoor Hellemons studeerde in Rome en was erg onder de indruk van de grote kerken daar. De Sint Pieter maar ook de Sint Jan van Lateranen. Hij besloot toen dat hij, als hij ooit pastoor zou worden, ook zo’n kerk zou bouwen. De beroemde architect Pierre Cuypers kreeg de opdracht en heeft de basiliek gebouwd. Die past wel 16 keer in de Sint Pieter. Voor een plaats als Oudenbosch is het natuurlijk een enorm groot gebouw.
Een paar hoogtepunten in de basiliek zijn:
• het Kӧnig-orgel. Dit is een 18e eeuws orgel en komt uit de oude Agatha kerk uit Oudenbosch.
Het kreeg in de basiliek een nieuwe kast in Italiaanse stijl. Het wordt niet meer bij alle diensten
gebruikt. Wel bij speciale gelegenheden.
• de koepel is de grootste van Nederland. In de 4 hoeken zijn de vier evangelisten afgebeeld.
• het altaar van de H. Agatha. Zij wordt aangeroepen ter bescherming van aardbevingen,
onweer, borstkwalen en kanker.
• het altaar van H. Barbara, er staat een torentje bij. Haar vader zou haar daarin hebben
opgesloten zodat ze niet kon trouwen.
• een beeld van paus Johannes Paulus Ⅱ.
• een icoon van Maria met kind.
• en natuurlijk het Hoogaltaar. De belangrijkste en meest heilige plek in de katholieke kerk.
Een prachtig glas in loodraam in het midden.
Na de leuke en duidelijke uitleg zijn we op eigen gelegenheid nog wat rond gelopen en hebben een kaarsje opgestoken.
Daarna zijn we weer in de bus gestapt en waren rond 17.00 uur weer in Breda. Het was een interessante en leerzame dag.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN DE LEZING DD. 13 APRIL ‘LENTE, SEIZOEN VAN DE WELLUST’
Gepresenteerd door bioloog Rini Kerstens
De gast die we hadden gecontracteerd voor de 2e woensdag in april was afgestudeerd bioloog Rini Kerstens, oud biologie-docent, nu gepensioneerd en bestuurslid van de I.V.N. in Veghel.
Het rumoerige begin van de lezing voorzag hij gevat met : ‘ik heb ook voor H.A.V.O.- 3 gestaan hoor, dus ik ben wel wat gewend.’
Maar op het moment dat iedereen was gaan zitten werd er goed geluisterd door zijn publiek.
De schoonheid van de natuur die hij met prachtige beelden liet zien, pakte ons direct. Het was adembenemend wat hij toonde.
Bij het voorbereiden van zijn lezing met de titel ‘Lente, seizoen van de wellust’ was hij uitgegaan van zijn eigen omgeving ‘de Meierij’ gelegen in de buurt van Veghel/Erp met een omtrek van ongeveer 30 kilometer. We werden getrakteerd op de meest mooie plaatjes van planten en bloemen die daar groeien. Heel zijn presentatie heeft hij zo beeldend beschreven, dat zelfs onkruid wat wij normaliter gewoon uit de grond trekken, omdat wij dat niet mooi vinden, er in close-up nog fantastisch uitzag.
Ik vermoed dat wij ons nu wel tien keer bedenken voordat we het eruit durven trekken….
Prachtige opnamen kregen we te zien, waarbij het verschil tussen de vrouwelijke en mannelijke eigenschappen van een plant of bloem beeldend werden beschreven. Het woord ‘macho’ voor de mannelijke eigenschappen werd veelvuldig genoemd. Daarmee bedoelde hij dan dat de man-vorm van een bloem, plant of boom zich uitbundiger laat zien dan de vrouwelijke vorm ervan.
Hij startte zijn presentatie met de opmerking dat de lente allang begonnen was. De meteorologische lente begint namelijk op 1 maart, terwijl ‘wij’ uitgaan van 21 maart.
Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Bij ons wordt die niet gevierd, maar bijvoorbeeld in Italië is het een grote feestdag waarop alle vrouwen mimosa wordt gegeven. Het is een symbool voor de vrouw zelf.
We kregen vervolgens gedurende 1,5 uur een uitgebreide les biologie, waarbij al snel duidelijk werd dat deze man over een zeer grote kennis van de natuur beschikt. En passant kregen wij trouwens ook een lesje Latijn mee, want elke plant en bloem kent een Latijnse naam, evenals de begrippen in de plantkunde.
Hij vertelde over de hazelaar die al in februari in bloei staat en over de honingbij die al actief is.
En wie nog mocht denken dat paddenstoelen alleen in de herfst actief zijn, weet na deze lezing beter; de vroege bekerzwam bijvoorbeeld bloeit in de lente en dus niet in de herfst. Ook de kapjesmorielje, de lenteknotszwam en de voorjaarskluifzwam zijn in dit jaargetijde te zien.
Hij liet ons zien hoe belangrijk het voor insecten is om te weten waar ze de plant of bloem moeten bestuiven en waar ze de nectar moeten halen.
Met mooie close-ups toonde hij hoe een bloem dat laat zien, namelijk met kleur, geur en vormen.
Verder met de dennenbomen. Die bloeien uitbundig; macho en kort.
Het madeliefje bloeit altijd. Dicht betekent: kou. Open: warm genoeg om geopend te zijn.
Dan beschreef hij de vroegeling, de kleine veldkers, vogelmuur, kleine veldbies, paardenstaart, heermoes (equisetum arvense), boterbloem, hondsdraf, paarse- en witte dovenetel, hoenderbeet, speenkruid, primula’s etc., etc.
Het begrip ‘cleistogamie’ besprak hij ook. Dat betekent dat de plant zich niet door de wind voortplant, maar dat hij zichzelf bevrucht.
De grassen gaan nu bloeien. Het zijn windbestuivers en worden dus niet door insecten bestoven.
Hij hekelde de bijenkastjes, aangezien verreweg de meeste bijen zich ondergronds nestelen en dus geen kastje nodig hebben. Maar het is een leuk idee van de mens…..
Verder sprak hij nog over vlinders; ze overwinteren meestal in een spleet en de mannetjes zijn er het eerst. En over de slakken. Zij zijn hermafrodieten, wat wil zeggen dat ze zowel man als vrouw zijn.
Hij liet ons mooie foto’s zien van Pinksterbloemen, die niets met Pinksteren te maken hebben, maar alles met ‘pinken’, jonge koeien.
Ook leerzaam te weten is dat vliegen en muggen 2 vleugels hebben en wespen en bijen 4 vleugels.
En dus -vertelde hij met gevoel voor humor- voordat we ze doodslaan moeten we voortaan eerst kijken hoeveel vleugels ze hebben.
Verder had hij nog een mooi verhaal waar de narcis zijn naam aan te danken heeft.
Het gaat om een mooie legende over een persoon genaamd Narcissus die zich weerspiegeld zag in het water en zo verliefd werd op zijn spiegelbeeld dat hij het liefst alleen maar naar zichzelf keek.
De lente is ook het seizoen van de voortplanting van vogels, zoals bijv. van de tjiftjaf en de kievit.
Ook de padden en kikkers kregen we te zien. Hij vertelde ons wat het woord heksensnot of sterrenschot betekent. Het is een door een reiger opgevreten zwangere kikker of pad.
Het geconcentreerde kikkerdril zwelt op en zit de reiger in de weg, waardoor hij dat uitbraakt.
Het was een boeiende lezing die door 49 dames ademloos gevolgd is.
We hadden de keus uit 49 onderwerpen die hij als lezing geeft! Het onderwerp dat wij uitgekozen hadden: de klimaatverandering en de invloed daarvan op ons welzijn kon hij door een computerstoring niet brengen, maar ik denk dat we met deze vervangende lezing niet slechter af waren.
Ineke Badura
Afgelopen woensdag 9 maart ontvingen wij met 43 dames een Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand oftewel BABS, die in het dagelijks leven Irma van de Zwaal heet.
Op vlotte wijze kwam ze, gehuld in haar toga zoals hiernaast op de foto, ons over haar leven als BABS vertellen. Ze kon putten uit een scala van anekdotes die ze in haar carrière als BABS had beleefd. Een doorsnee hiervan probeer ik u te vertellen.
Een Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand wordt benoemd door een rechter.
Belangrijk daarbij is dat zo’n ambtenaar ook bevoegd is voor de dag waarop een huwelijk gesloten wordt. Ze haakte in op de actualiteit. Een echtpaar trouwde op een zondag. De bedoeling was aanvankelijk om op de zaterdag ervoor te trouwen. Door omstandigheden gebeurde dat niet en de ceremonie werd naar de zondag verplaatst. Wat ze toen nog niet wisten was, dat de bewuste BABS hiervoor helemaal niet bevoegd was. Gevolg: het huwelijk was niet geldig. De hele procedure moet nu opnieuw uitgevoerd worden. U begrijpt: een kostbaar zaakje. De gemeente heeft wel toegezegd dat het deze keer gratis mag.
Een BABS trouwt niet alleen mensen op een Gemeentehuis. En ook niet alleen in één en dezelfde gemeente.
Ze vertelde dat ze mensen in de Waalse Kerk in Breda had getrouwd. Ze had mensen getrouwd in het ziekenhuis. Ook reed ze eens met gevaar voor eigen leven vanwege storm naar de kust om een huwelijk te sluiten. Ze vertelde dat de ceremonie buiten op het strand gepland was, maar vanwege hevige storm niet op die manier kon doorgaan. De ceremonie werd daarop naar de strandtent verplaatst, waar het volgepropt met gasten voltrokken werd.
Ze heeft ook eens een huwelijk in de gevangenis gesloten. Getuigen waren gedetineerden. Elke getuige zou bij het huwelijk aanwezig mogen zijn. Er waren 10 getuigen……!
Een homo huwelijk schijnt het meest emotioneel te zijn, omdat de aanloop naar het huwelijk meestal niet standaard verloopt. Dat uit zich al bij de voorgesprekken en tijdens het huwelijk vaak nogmaals. Dan valt er nog weleens een traantje.
Een aanstaand huwelijkspaar wil over het algemeen een persoonlijk tintje geven aan hun huwelijk.
Dat resulteert soms in vreemde taferelen. Zoals een roofvogel die over de hoofden van de gasten heen de ringen komt brengen. Of een huisdier dat de ringen brengt.
Een huwelijk wordt meestal bezegeld met een kus. Dat mag officieel pas gebeuren na de woorden: dan verklaar ik u nu tot echtgenoot/echtgenote. En niet eerder.
Een trouwboekje heeft tegenwoordig geen enkele waarde meer. Het zou zelfs na de voltrekking verscheurd kunnen worden. Alles wordt tegenwoordig digitaal vastgelegd.
Bij een huwelijk gesloten tussen personen die kinderen hebben uit een vorig huwelijk c.q. kinderen hebben voordat er getrouwd wordt, mogen die kinderen ook hun handtekening in het trouwboekje zetten.
Dit waren slechts een paar voorbeelden uit het leven van een BABS, in dit geval
Irma v.d. Zwaal.
Irma maakte er een gezellige middag van en ze bofte met het geïnteresseerde publiek.
Een rondleiding door de oude rechtbank, gelegen aan de Sluissingel.
Een kolossaal gebouw aan de buitenkant, opgetrokken in beton en zandsteen, met nog 2 verdiepingen ónder de begane grond.
In dit immense gebouw werd rechtgesproken van 1985-2018.
Het gebouw is behoorlijk ‘uitgekleed’, maar we konden toch nog een kijkje nemen in een van de rechtzalen.
We liepen lange gangen door, een paar trappen naar beneden en kwamen uit op een grote binnenplaats. Door de grote ijzeren poort kwamen de ‘boeven busjes’ met verdachten indertijd binnengereden, rechtstreeks de kelder en het cellencomplex in.
Iedere verdachte kreeg een eigen cel, een heel kleine pikdonkere ruimte met alleen een stenen bankje om al zittend de tijd af te wachten tot hij of zij voorgeleid werd om verhoord te worden.
Een lugubere plek. Als hier de stenen konden spreken……!
Alle emoties kwamen hier aan bod, van groot verdriet, boosheid, razernij tot heftige agressie toe.
Wat waren wij gelukkig toen wij buiten weer vrij en blij van de zon konden genieten.
In het gebouw is o.a. de dierenvoedselbank gevestigd.
Het gebouw is aangekocht door de gemeente vorig jaar. Er wordt nog onderzoek gedaan wát te doen met de rechtbank en het oude belastingkantoor aan de overkant.
Wordt het een mooie woonwijk met veel groen, of krijgen de ‘erfgoedmensen’ hun zin? Wat zullen de mensen zeggen die verstand hebben van stedelijke ontwikkeling en wat vinden de buurtbewoners er van?
Woensdag 9 februari was de Algemene ledenvergadering van onze afdeling van de NVVH. Na afloop kwam Wouter van Empelen ons vertellen over Artsen zonder Grenzen, een wereldwijde organisatie die hulp biedt in oorlogstijd en bij natuurrampen. Wouter is gepensioneerd projectcoördinator en trainer en werkte meer dan 25 jaar voor deze organisatie.
Hij leidde tientallen projecten en vandaag vertelde hij ons over zijn tijd in Afghanistan en zuid Soedan.
In Afghanistan heeft de Taliban het nu voor het zeggen en omdat de Artsen neutraal en onpartijdig zijn en altijd onderhandelen met de dominante groepen in een gebied, doen ze dat nu ook met de Taliban.
De basis van het werk is gezondheidszorg, die zo veel mogelijk onafhankelijk wordt verleend en zo veel mogelijk wordt bekostigd uit donaties en giften, zodat men ook niet afhankelijk is van overheden.
Het werk wordt uitgevoerd door internationale teams, zo wordt samen gewerkt met de Verenigde Naties. O.a. door Blauwhelmen te sturen, die zorgen voor veiligheid en voedselverdeling.
In Afghanistan is een enorm gebrek aan voedsel. Wouter heeft ons filmpjes laten zien van sterk verhongerde mensen waaronder vooral kleine kinderen.
Het was hartverscheurend om dat te zien.
Dit komt o.a. door personeel- en materiaaltekort. Door het vele geweld zijn er strikte veiligheidsprotocollen ingesteld met als doel: iedereen krijgt zorg. Van welke partij je ook bent, je mag altijd op zorg rekenen.
In de ziekenhuizen wordt iedereen gefouilleerd zodat ook het personeel is beschermd. In een ziekenhuis wordt niet aangevallen is de afspraak, ook met de Islamitische staat.
Toch is men zich er van bewust dat er nergens ‘nul risico‘ is.
De belangrijkste activiteiten zijn: acute noodzorg, moeder en kindzorg, therapeutische voedselhulp en vaccinatie. Mensen staan soms uren in de rij bij een zeer hoge temperatuur ( 45 graden), om hun kind te laten inenten tegen mazelen. Er wordt ook samen gewerkt met het Rode Kruis. Mensen durven vaak niet op weg te gaan naar het ziekenhuis uit angst voor explosies onderweg. Daar kan het Rode Kruis bescherming bieden.
Zuid Soedan is het oudste werkgebied van Artsen zonder Grenzen. Er zijn nog steeds twee rivaliserende groepen die jaarlijks vechten om de macht. Er is o.a. een ziekenhuis in brand gestoken. De bevolking is toen gevlucht naar een eiland in een moerassig gebied. Ook de artsen kregen daar een ‘veilige’ plek aangeboden. We zagen beelden van mensen die twee dagen door het water moesten lopen om op die plek aan te komen. Onder zeer moeilijke omstandigheden werden er tenten opgezet wat met behulp van Blauwhelmen lukte. Moeders en kinderen kregen een eigen tent voor de veiligheid. Onder de vlag van de V.N. hielp het Wereldvoedselprogramma met het delen van eenvoudig voedsel.
voortduurt.
Deze lezing met beelden heeft ons heel duidelijk gemaakt in wat voor bevoorrecht land wij leven.
Het was een mooie, bijzondere middag.
op de site: www.artsenzondergrenzen.nl kunt u meer lezen over het vele werk dat ze doen in de verschillende landen.
Wouter doet zijn verhaal met veel passie en verdient zelf hier niets aan.
Wij hebben als vereniging natuurlijk Wouter van Empelen een donatie gegeven en ook de leden hebben persoonlijk nog wat bijgedragen, waarvoor namens Wouter hartelijk dank.