VERSLAG VAN DE LEZING GEPRESENTEERD DOOR RON WAUMANS DD. 8 MEI 2024
Onderwerp: De bakermat van de moderne muziek in de USA.
Woensdag 8 mei hadden we onze jaarlijkse voorjaarsdag in het vd Valk hotel.
We hadden een grote zaal ter beschikking met 2 grote beeldschermen zodat iedereen in de zaal de getoonde filmpjes en geluidsfragmenten goed konden zien en horen.
Er werden ca 80 gasten verwelkomd die gebruik konden maken van een voortreffelijk warm/koud buffet en in de zaal stonden allerlei drankjes in een koeling waar ook dankbaar gebruik van werd gemaakt. Iedereen deed zich minimaal 1x te goed aan allerlei heerlijkheden.
Rond 14 uur nam Netty het woord om iedereen welkom te heten en in het bijzonder de gastspreker Ron Waumans (broer van Gerda Hillaert)
Zijn lezing bestond uit 2 onderdelen, voor de pauze vertelde hij de geschiedenis van de VS, na de pauze kwam de geschiedenis van diverse muziekstijlen in de VS aan de orde tot in de jaren 60. Ruim aan bod kwamen diverse stijlen waaronder jazz, rock&roll, country, rhythm&blues, soul, gospel, boogie-woogie, ragtime.
In 1750 kwam de grote kolonisatietrek van het noorden naar het westen op gang door zwarte mensen, indianen, Buffalo soldiers, pioniers, mijnwerkers, goudzoekers etc.
Door deze trek werden de oorspronkelijke bewoners van de VS de indianen uitgeroeid. Dit wordt bezongen door Melanie in “Beautiful people”.
Door de lakenhandel werd over de slaven onderhandeld, ze werden verkocht en geruild om op de plantages te gaan werken of ze werden op transport gezet naar andere landen.
Door Randy Newman word dit bezongen in een satirische ballade
'Sail away”.
De slavenhandel wordt bezongen door de Rolling Stones in “Brown sugar”. De slavenarbeid wordt bezongen door Bam-la-bammet in “Black Betty”.
Tijdens het einde van de burgeroorlog rond 1865 kwam er ook een einde aan de slavernij met 700.000 doden en dit wordt bezongen door Joan Baez in “Virgil Came”
Na deze burgeroorlog kwamen de zwarte slaven vrij en kwam er ook een specifieke haardracht door deze bevolkingsgroep en dit wordt bezongen door
Bob Marley in “Buffalo soldiers”.
De burgeroorlog was wel voorbij maar de rassenongelijkheid en discriminatie bleef wel in stand en dat was te merken doordat er voor de zwarte mensen aparte theaters, bioscopen, winkels, scholen etc. kwamen.
Medio 1950 kwam er een wettelijk verbod op de rassenongelijkheid, grote voorvechter hiervan was Martin Luther King, bekend is zijn uitspraak “I have a dream” waarin hij verwoordde dat hij een droom had waarin er geen rassenongelijkheid zou bestaan. Helaas is zijn droom nooit verwezenlijkt. In 1968 werd hij vermoord in Memphis Tennessee.
Nina Simone verwoordt de rassenstrijd in “Mississippi goddam”
Ondanks een wettelijk verbod op rassendiscriminatie en rassenhaat ging deze gewoon door en wordt bezongen door Neil Young in Southern man” en door Lynyrd Skynyrd in “Alabama”.
De slaven die destijds vanuit Afrika verhandeld werden, brachten hun eigen muziek mee naar de plantages waar ze woonden en moesten werken. Ze mochten tijdens het werken alleen zingen en er was een verbod op praten.
Soorten muziek die ze meebrachten waren oa:
Field Hollers een soort smartlappen
Negro spirituals een soort troost over een beter leven na de dood
Worksongs – improvisaties tijdens het werk
Prison songs – liederen over de periode als ze vrij zouden komen
Na afschaffing van de slavernij mocht er openlijk zwarte muziek worden gemaakt oa.:
– dixieland
– ragtime muziekstijlen
– jazz
– boogie woogie
– blues, zowel country als delta en southern blues waarin thema's als drank, seks en drugs
werden bezongen.
De Europese muziek deed zijn intrede met weer andere muziekstijlen oa.:
– Cajun = country muziek met een franse tekst
– Hillbilly = een opzwepende Engelstalige muziek
– Bluegrass = ook een soort countrymuziek
– Honky tonky = pianomuziek gespeeld in saloons en bars
– Music halls (Vaudeville) een reizend variété
– Marsmuziek gericht op het marcheren van militairen
– Swing = dansmuziek in steden in de jaren 20-30
– Bigbands – geïnspireerd op jazz muziek
– Gospels = good spell ofwel goed nieuws met een blijde boodschap
– Black gospel ‒ bezongen door zwarte koren en een zwarte solist
oa.: Edwin Hawkins Singers met “O happy days”
– White gospel – blanke country achtige muziek met een christelijke tekst
oa.: Elvis Presley met 'Peace in the Valley”
– Crooner muziek = lied gezongen met een zachte sensuele stem met gevoelige teksten.
Rhythm&Blues= opwindende dansmuziek gezongen door zwarte mensen
oa.: Little Richard met “Good golly miss Molly”
– Zydeco = is muziek voortkomend uit de cajunmuziek
oa.: Bayon Brothers met “Hello Josephine”
– Folk = etnisch gebonden muziek nu singer songwriter genoemd
oa.: Bob Dylan met “Mr Tambourin man”
– Country – komt vanuit de hillibilly en blue grass muziek
oa.: Lynn Anderson met “I never promised you a rose garden”
– Rockabilly – komt vanuit de blanke country en mocht alleen gezongen worden door blanken,
door
oa.: Elvis Presley met “Thats all right”
– Soulmuziek – komt voort uit de gospel met invloeden vanuit de R&B, het religieuze karakter
werd ingeruild voor opwindende muziek bezongen door
oa.: Aretha Franklin met “Respect”
– Motown(soul) bezongen door zwarte mensen uit Detroit door
oa.:Temptations met “May girl” en Four Tops
– Rock en Roll – muziek voortkomend uit R&B en rockabilly bezongen door
oa. Elvis Presley met “Blue sweet shoes”
Eind jaren 50 eindigt rock en roll door een vliegtuigcrash met het overlijden van Ritchie Valens, Buddy Holly en The Big Bopper.
Dit werd bezongen door Don Mclean in “The day the music died”.
Daarna kwamen Jerry L.Lewis in opmars en zo ook Eddy Cochran, Chuck Berry, Carl Perkins en vele andere artiesten.
De Rhythm en Blues muziek werd door de puriteinse Amerikanen als te ruig en aanstootgevend ervaren en daardoor kwam er ook een einde aan.
Hierdoor verplaatste de muziek zich naar Europa en kwamen de Beatles, Rolling Stones en vele andere popgroepen tot leven
Het was een leerzame en muzikale lezing met een feest van herkenning.
Dit bleek uit het feit dat er in de zaal volop mee werd gezongen.
Dank je wel Ron voor deze leuke en mooie lezing.
Wilma van Bree
VERSLAG VAN HET UITSTAPJE MET DE MUSEUM PLUS BUS
Op 14 mei jl. zijn we met de Museum Plus Bus naar Den Haag gereden. We bezochten, het Kunstmuseum. Deze rit wordt ons om de paar jaar aangeboden door de Stichting Museum Plus Bus.
Onderweg gaf de chauffeur informatie over het ontstaan van de Museum Plus Bus. In de coronatijd ontstonden overal acties om mensen weer naar het museum te krijgen. Vooral mensen die zelf niet meer goed in de gelegenheid zijn om in een museum te komen. Dat resulteerde in sponsors zoeken en een mogelijkheid om mensen daarheen te vervoeren. De bus is daarvan het resultaat en wordt dus stevig gesponsord door o.a. de Vriendenloterij. Er is een aantal chauffeurs die elk een deel van het land verzorgen en musea bezoeken in dat gedeelte.
Zij ontvangen de gasten die bij de bus komen en brengen hen naar het museum. Ook bij ons was dat het geval. Bij het uitstappen stond er een gastvrouw klaar die ons meenam naar een hotel dat naast een aantal musea stond, daar kregen we een lunch aangeboden. Daarna begeleidde zij ons naar het Kunstmuseum Den Haag.
Ook daar was een gastvrouw die ons in drie groepen verdeelde. Elke groep kreeg een eigen gids en route. Ook kregen we een koptelefoon, die eerst goed werd getest.
Het was een leuke route die we liepen al kan ik het niet allemaal navertellen.
Vader en zoon Israëls zijn me bijgebleven. Vooral de moeder van de jonge Israëls die het maar niets vond dat haar zoon naar Amsterdam vertrok en daar een eigen stijl ontwikkelde.
Jozef Israëls was een van de beroemdste schilders uit de Haagse School. Hij werd vooral bekend met zijn schilderijen, die het harde leven van boeren en vissers liet zien. Een serieus schilder met serieuze onderwerpen. Van zijn zoon Isaac werd min of meer verwacht dat hij in de stijl en vooral de geest van zijn vader verder zou gaan, maar dat pakte anders uit. Zijn moeder dacht zelfs dat haar zoon gek geworden was.
Bij hem geen serieuze onderwerpen, maar het stadsleven, stranden, vrolijkheid en theaters.
Ze probeerde hem steeds tegen te houden uit angst dat hij dan niet verder zou groeien. Toen hij later echter doorbrak met zijn werk heeft ze dat niet meer mee gemaakt.
Elke groep heeft dus andere dingen gezien en allemaal waren we tevreden.
Na de rondwandeling was er tijd om nog even in de winkel rond te kijken en buiten op het terras nog iets te drinken. Het was een leuke dag en maar afwachten wanneer we weer mee mogen met deze gesponsorde en goed georganiseerde (museumplus) busreis.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN DE LEZING OVER BRABANTSE ARTSEN DOOR JAN VAN EIJCK
d.d. 10 APRIL JL.
Afgelopen 10e april ontvingen we Jan van Eijck. Opgeleid tot huisarts en carrière gemaakt bij de GGD waar hij ook de zorg had voor politie en justitie. Hij is al ruim 38 jaar conservator van museum De Dorpsdokter in Hilvarenbeek.
Blijkbaar hebben een aantal Brabantse artsen veel betekend voor de ontwikkeling van de geneeskunde. Met veel enthousiasme vertelde Jan van Eijck over 10 van deze artsen die daaraan hebben bijgedragen. Ik beschrijf er een paar van:
JAN VAN GORP (oftewel Johannes Goropius) uit Hilvarenbeek (geb. 1519). Hij studeerde in Leuven o.a. Grieks, Latijn, Hebreeuws en geneeskunde. Werd arts te Antwerpen en overleed tijdens een ‘klets’ in Maastricht. Was arts aan het hof van Karel V en lijfarts van Filips II.
ANDREAS VAN WEZEL (ofwel Vesalius), geboren te Brussel. Na een periode in Parijs te hebben gewerkt gaat hij vanwege een oorlog terug naar Leuven. Hij gaat zich vooral toeleggen op het verlenen van secties en legt daarmee de basis voor de anatomie van de mens. De gezondheidsleer was in die tijd nog vooral gebaseerd op bijgeloof. Door het lichaam te ontleden werd pas duidelijk hoe een mens inwendig in elkaar stak. Daarvóór dacht men dat het lichaam uit 4 sappen bestond, nl. bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. In 1628 ontdekte hij dat niet de lever, maar het hart het centrum van het lichaam is.
ARNOLDUS FEY (Oirschot, 1633) : zoon van een chirurgijn. Gespecialiseerd in borstkanker, borstamputatie, hazenlip en scoliose (zijwaartse verdraaiing van de wervelkolom). Hij verwierf vooral roem door de echtgenote van Lodewijk XIV, die aan borstkanker leed, te adviseren.
FREDERIK RAUPP (afkomstig uit Hongarije) Kreeg van de Schepenen toestemming om zich als arts in Bergeijk te vestigen in 1752, vermits hij de armen gratis zou behandelen. Diverse familieleden/nazaten van hem werden ook dokter. Een van zijn methodes om te genezen was een lap van zalf te gebruiken die ‘pleiste’ werd genoemd. Daar komt ons woord ‘pleister’ vandaan.
JAN INGENHOUSZ (Breda, 1730) was arts en natuuronderzoeker.
Hij studeerde in Leuven, later in Leiden waar de opleiding beter was. Hij is de ontdekker van het pokkenvaccin. Op een boerderij observeerde hij hoe men omging met koeien die aan de pokken leden. Hij wist deze observatie te vertalen naar een vaccin voor mensen.
JAN BOLSIUS (Den Bosch) verwierf faam in 1778 met het doen van een aantal moeilijke operaties, zoals dijbeenfracturen en dwarslaesies.
ANTOON MATHIJSEN (Budel 1805) was militair geneeskundige en afgestudeerd in Duitsland.
Uitvinder van het gipsverband. Hij ontdekt dat het zware gips minder zwaar kon worden gemaakt door gipspoeder te mengen met water. Als dat uitgehard is, is het veel lichter en neemt het de vorm aan van het gebroken lichaamsdeel.
RENIER SNIEDERS ( Bladel 1812) werd na zijn studie een gewaardeerd arts te Turnhout. Schreef ook tientallen boeken. Hij was een natuurwetenschappelijk denker. Hij gebruikte bloedzuigers die zich vacuüm trokken achter het oor, tegen hoofdpijn.
In de loop der eeuwen heeft de geneeskunde een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Waar het er eerst naast het beroep dat je dagelijks uitoefende (barbier of zo) werd bijgedaan, werd het gedurende de afgelopen eeuwen een serieus beroep dat je pas na jarenlange studie mag uitoefenen.
Men werd zich ervan bewust dat hygiëne enorm belangrijk was.
Tot 1880 was er geen tot slechte hygiëne. Dat veroorzaakte infecties met eventueel de dood tot gevolg. Beviel een vrouw dan werd de eventueel gebruikte tang langs de broek afgeveegd en weer bij de volgende bevalling gebruikt!
Een groot risico vormde ook het stilstaande water dat men gebruikte. De uitvinding van de watertoren en daarmee stromend water was een grote verbetering.
Een bakerpraatje was dat de benen na een bevalling dagenlang bij elkaar gebonden moesten worden want ‘van onderen’ mocht het niet gewassen worden. Men was onwetend en bijgelovig.
Ook de uitvinding van de pijnstilling, om maar niet te spreken van narcose, bracht vooruitgang. Voorheen kreeg je een borrel en werd er gedaan wat er gedaan moest worden.
Het sterftecijfer onder kinderen kon enorm verlaagd worden door de komst van de couveuse, die gebaseerd is op kistjes die voor kuikens werden gebruikt.
Gelukkig leven we nu in een tijd dat men redelijk weet hoe het lichaam werkt, zodat veel ziektes bestreden kunnen worden.
Jan van Eijck sprak er zelfs van dat we tegenwoordig geen ziektes, maar klachten hebben.
Het was een interessant en lang verhaal. Voor wie interesse heeft, kan naar museum De Dorpsdokter in Hilvarenbeek gaan om zich nog eens te verwonderen of misschien is het een idee voor Truus om het nog eens als excursie-uitstapje te organiseren.
Ineke Badura
VERSLAG VAN DE EXCURSIE NAAR DEN BOSCH
Hierbij een gedeeltelijk verslag van de excursie naar het Noord Brabants museum in Den Bosch op 27 maart 2024. Gedeeltelijk omdat de groep van 45 deelneemsters werd gesplitst in 3 groepen en ik dus alleen verslag kan doen van het groepje waar ik bij hoorde.
We waren ruim op tijd voor de koffie met een “echte” Bossche bol van Jan de Groot.
Om 12 uur werd de groep dus verdeeld tussen drie gidsen. Onze gids nam ons mee naar de zaal van Jeroen Bosch.
De trots van ‘s Hertogenbosch. Zijn eigenlijke naam was Jeroen van Aken (1450 - 1516) maar hij ondertekende zijn panelen met Jheronimus Bosch. Die naam verwees naar zijn geboortestad.
Het meest beroemde schilderij de Tuin der Lusten, behoorde ooit tot de collectie van de heren van Breda, de graven van Nassau. Of het drieluik ooit in Breda heeft gehangen is niet duidelijk, in de zestiende eeuw hing het in Brussel daar werd het in beslag genomen door de hertog van Alva als wraakneming op de toenmalige bezitter Willem van Oranje (1533 - 1583). Sinds 1593 kwam het in Spaanse handen en nu hangt het als een van de topstukken in het Prado in Madrid. Volgens onze gids vinden de Spanjaarden dat Jheronimus Bosch een Spanjaard is maar in Den Bosch weet men wel beter.
Wij konden gelukkig wel een kopie bewonderen van dit bijzondere werk.
Daarna gingen wij naar de Pieter Brueghel zaal.
De Brueghels waren een echte Brabantse schilder familie. Pieter Brueghel de Oude behoorde tot de schilders van de Noordelijke Renaissance.
Hij was de vader van Pieter Brueghel de Jonge en van Jan Brueghel de Oude. Ook de kleinkinderen waren allemaal schilder.
Wij zagen een schilderij van Pieter de Oude waarop 50 typisch Nederlandse spreekwoorden staan afgebeeld. Heel interessant: beter een vogel in de hand dan 10 in de lucht of als de kat van honk is dansen de muizen op tafel.
Onze gids vertelde dat de Brueghels allemaal met familie trouwden.
Jammer genoeg was het uur al bijna om en gingen we naar de onbekende vrouw van van Gogh.
Met haar indringende blik keek Gordina ons aan en maakte een diepe indruk op ons. Over niet al te lange tijd verdwijnt ze uit Nederland. Erg jammer dat ze niet hier kan blijven. De tijd om bij haar te zijn was voor ons groepje te kort helaas.
We lunchten daarna in het restaurant en hadden nog erg veel tijd over om verder rond te kijken in het museum.
Om 4 uur waren we weer bij de bus en waren op tijd weer in Breda.
Het museumbezoek was erg de moeite waard.
Hélène Friebel
VERSLAG VAN DE LEZING VAN MARJO HOEDEMAKER D.D. 13 MAART 2024
Onderwerp: de dieren van Dierenpark Amersfoort
13 maart kwam de flamboyante Marjo Hoedemaker bij ons op bezoek in Breda.
Marjo werkt al meer dan 60 jaar in DierenPark Amersfoort en woont er ook samen met zijn vrouw Liesbeth.
Hij zet zich met hart en ziel in voor het welzijn van dieren; met name de olifant ligt hem na aan het hart. Hij heeft 20 jaar geleden een fonds opgericht ten behoeve van de Aziatische olifant: de Marjo Hoedemaker Elephant Foundation.
De liefde voor dieren begon allemaal doordat zijn vader die bakker van beroep was, brood leverde aan het dierenpark. Hoewel hij in eerste instantie dierenarts wilde worden, werd hij een man van de praktijk.
Op 15-jarige leeftijd had hij al een vakantiebaantje in het dierenpark voor f 1,- per dag.
Ondanks dat zijn ouders naar Bussum verhuisden en later naar Brabant bleef zijn hart liggen bij het verzorgen van dierentuindieren; jonge welpen werden met de fles thuis verzorgd, maar ook 11 chimpansees werden thuis grootgebracht.
Zoals hij zei ‘ik heb geen kinderen, maar wel dieren grootgebracht’.
Het begon allemaal met 70 chimpansees, die waren toen nog vrij te koop bij de dierengroothandel (Harry van Dijk) of gewoon bij particulieren. Bijv. van een vrouw die niet zwanger kon worden en in plaats daarvan een chimpansee nam.
Nu zijn er volop fokprogramma’s en is er sprake van uitruil. Er moeten vergunningen worden aangevraagd en er wordt samengewerkt met dierentuinen van Spanje tot het Hoge Noorden.
De grootste bedreiging van de dieren is de mens. Er moet een besef komen dat er ook geld verdiend kan worden aan toerisme in plaats van kostbare, vruchtbare grond op te offeren voor de verbouw van soja waar de hamburgers van de Mac Donald’s van worden gemaakt. Hij vertelde over Sri Lanka waar veel olifanten leven. Om te voorkomen dat zij de oogst verorberen worden tijdelijke schuttingen gezet.
Hij heeft contact met 425 dierentuinen. Met een zg. curator die de administratie bijhoudt, worden gegevens uitgewisseld. Vroeger werd het overschot van dieren verkocht aan Harry van Dijk, nu gaan ze eventueel aan de pil, worden ze gesteriliseerd of krijgen ze periodieke onthouding.
In tegenstelling tot wat wij denken wordt 85% van de dieren in de vrije natuur nog geen jaar oud.
Ze eten elkaar namelijk op. Wat belangrijk is, is dat de dieren niet alleen verzorgd worden en te eten krijgen, maar dat hun natuurlijke gedrag gerespecteerd wordt. Bijvoorbeeld zoals niet alleen de olifant een kalf krijgt, de kudde krijgt een kalf en oma is net zo belangrijk als de nieuwe moeder!
Een van onze dames stelde de vraag of hij wist hoe het met de dierentuinen in Oekraïne gaat.
Hij beschreef de situatie van de dierentuin in Charkov waar hij al 15 jaar contact mee heeft. Hoewel de oude binnenstad verwoest is, is er nog geen ruit gebroken in de dierentuin aldaar.
Het is wel zo dat door de oorlog er een ander beleid gevoerd moet worden. Zoals een oude leeuw die nu afgeschoten wordt voordat er een bom valt of van honger sterft zodat hij op die manier de overige dieren van voedsel kan voorzien.
Er is al een miljoen euro voor voer ingezameld en er is vanuit hier een paar ton voedsel op transport gegaan.
Er heerst een enorm samenwerkingsverband en geheimen zijn er niet voor elkaar.
Tekeningen van dierenverblijfplaatsen worden ‘om niet’ gedeeld.
Er hebben grote verbeteringen in de dierentuinen plaatsgevonden en er is veel educatie aan kinderen. Dieren worden nu anders benaderd, bijv. met appeltjes i.p.v. ze met kettingen vast te leggen. Door een dier te trainen, weet het wat er van hen verwacht wordt. Zien ze brood/ banaan/ meloen dan volgt het zg. Pavlov-effect. Ze begrijpen de bedoeling. Het geeft zijn poot, laat het in de bek kijken etc. Allemaal zonder stress en op een natuurlijke manier.
Op de vraag hoeveel bezoekers hij zou willen hebben voor zijn dierenpark antwoordde hij dat het er nu miljoen zijn en meer hoeft niet per se.
Qua financiën zijn ze self-supporting. Er is geen subsidie vanuit de overheid of sponsoren.
De opbrengst van het boek dat hij schreef i.s.m. Marco Bosmans komt volledig ten goede aan zijn stichting. Hij nam er een stel mee. Rijk gevuld met foto’s . Interessant om te zien en te lezen wat er in de dierentuin gebeurt.
Ook na een recente hartoperatie reist Marjo (1946) de wereld over. Over 3 weken reist hij af naar Dubai.
Ineke Badura
VERSLAG VAN DE PRESENTATIE DOOR ANTON JOOSEN
DD. 14-2-2024 OVER TOMADO (1923-1982)
Anton Joosen was onze gast op Valentijnsdag.
Hij is een geboren verteller (en schrijft overigens ook boeken) wat maar weer bleek uit zijn verhaal over de geschiedenis van TOMADO.
Mensen van onze leeftijd zijn ‘opgegroeid’ met de producten die Tomado produceerde. Producten zoals frietsnijders, strijkplanken (de poten werden nog met de hand kromgetrokken !), snelkookpannen (toentertijd ook nog veel handwerk, want pas later kwam de pneumatiek eraan te pas), etcetera.
De initiatiefnemers van Tomado waren de gebr. Van der Togt uit Gouda. Jan was de zakenman en Willem de techneut.
Op 1-5-1923 vestigde VanderTogt’s Massa Artikelen zich in Dordrecht.
Anton Joosen kwam er als 15-jarig manneke werken als machine-bankwerker op 21-7-1961 en ‘deed iets met ijzer’.Beeldend vertelde hij over de immense hal waarin +/- 300 mannen en vrouwen tegelijk hun werk deden. Er werkten veel Belgen, die zo’n 12 à 13 uur per dag van huis waren! Een 45-urige werkwerk van 9 uur per dag was toen nog gewoon. Zijn weekloon bedroeg 27 gulden!
Er was een duidelijk onderscheid tussen personeel en leiding. De grijze jassen werden aangesproken met ‘meneer’ of ‘baas’ en er werd gefouilleerd bij het weggaan alsof je ongezien met een snelkookpan de deur uit zou kunnen wandelen! Het gebouw was echter revolutionair met z’n vele glas en daarnaast was er veel ijzer en staal gebruikt. Omdat de juiste apparatuur er nog niet was, werd bijv. de fundering nog met de hand gemaakt.
Het begin van Tomado is de uitvinding van een schilder- of behanghaakje van messing. De 1e grote order bedroeg 200 gulden! Nadat er een grote brand uitgebroken was, gingen ze in Zwijndrecht verder.
In 1930 bedroeg de omzet al f. 53.000,-- en in 1950 – nadat de oorlog voorbij was – was de omzet al gestegen naar f. 4.500.000,--.
De grote opmars zette in. De HEMA maar ook Blokker ging producten van Tomado verkopen. Er werd gefabriceerd voor andere maatschappijen zoals Philips. Het was een vol continu bedrijf. Roken op de werkvloer was nog heel gewoon, gehoorbescherming ondanks het vele kabaal was er niet; de Arbowet was er nog niet.
Het verging het bedrijf goed en men zocht een nieuwe locatie. Architect Huig Maaskant (ook de bouwer van de Euromast en de Pier in Scheveningen) kreeg de opdracht en op 4-10-1953 opent Prins Bernhard de nieuwe fabriek in Etten-Leur. Binnen een paar jaar werd Tomado een van de grootste werkgevers in de regio. In 1969 reden er 2514 vrachtwagens, wagons en containers de fabriek uit met o.a. wastangen, onderzetters, jampothouders en boekenplankjes.
In 1970 verlaat Anton de fabriek om elders f. 200,-- meer te gaan verdienen.
Jan van der Togt wordt weggebonjourd vanwege een moeilijk karakter. Hij laat nog wel een museum bouwen genaamd JAN. Metaalfabriek Bekaert uit België neemt de fabriek over in 1971. De teloorgang zet definitief in, want in 1979 werken er nog 672 mensen, in 1982 zijn er slechts 6 over! Honderden mensen kwamen zonder werk te zitten.
Na jaren leegstand kwam Frijado in het pand, maar verliet het ook weer.
Omdat de gemeente Etten-Leur vergeten was om het pand een monumentale status te verlenen is het uiteindelijk tegen de vlakte gegaan. In 1952 was het een kale vlakte, na ruim 70 jaar is het weer een kale vlakte……
Dit is de geschiedenis van Tomado; de opkomst en teloorgang………. voortreffelijk verteld door Anton Joosen.
VERSLAG VAN DE PRESENTATIE DOOR THEO LEERINTVELD OP 13 DECEMBER 2023
Woensdag 13 december hadden wij het genoegen om op onze goed bezochte kerstviering kennis te maken met Theo Leerintveld. Hierbij een verslag van zijn presentatie:
Theo is een echte globetrotter; maar liefst 169 landen heeft hij tot heden bezocht.Hij is bijna altijd onderweg, leeft ‘uit de koffer’ en vertrok daags na onze ontmoeting weer naar Litouwen.Omdat de door hem bezochte landen behoorlijk groot zijn, lieten we een keuze eruit aan hem. Hij besprak en toonde 6 landen, te weten de Baltische Staten, Nepal en India, Noord-Korea, Japan, Iran en Zuid-Afrika. Dat zijn er dus eigenlijk 9, waaruit zijn enthousiasme voor het reizen al blijkt!
Hij begon met de Baltische Staten, die overigens onderling niets of weinig met elkaar te maken hebben, net zo weinig als de Benelux met elkaar te maken heeft. Hij toonde hoofdstad Talinn (Estland) met zijn intacte fortificatie en zijn mooie stadhuis.Hoofdstad Riga (Letland) noemde hij ‘Poetin’stad: 49% zijn Letten en 51% zijn Russen. Het heeft een prachtig stadhuis en het hoogste aantal Art Nouveau-huizen, wel 800.
Litouwen is een kerkelijk, katholiek land met heel bijzondere kerken, 52 zelfs.
De Kruisheuvel is een heuvel ontstaan doordat de Russen telkens de kruizen verbrandden die moeders van gestorven zonen er plaatsten gedurende 200 jaar. Er zijn zo’n 4 miljoen kruizen geplaatst en verbrand. Door al die verbrandingen ontstond er zo een heuvel.
Nepal en India: getoond worden de ghats. Dat zijn tientallen verschillende trappen die uitmonden in de rivier de Ganges.Hier worden de doden begraven. De Hindoes worden verbrand, hoewel dat soms niet helemaal lukt wegens gebrek aan hout. De Ganges is een zeer vervuilde rivier. Toch baden mensen er in en wassen ze hierin hun kleding.
Nepal is natuurlijk bekend om zijn Himalaya. Het is een zeer bergachtig gebied waar de zogenoemde yaks het vervoersmiddel voor alles zijn. Met een filmpje toonde hij hoe een ritje met de bus levensgevaarlijk kan zijn!
Noord-Korea: In 1930 is het door Japan veroverd. Vanaf dat moment is Japan de aartsvijand van de Noord-Koreanen. In 1950 werd het land door de Koreaanse oorlog in tweeën gedeeld.
Kim Jong-un is de onbetwiste leider en wordt aangesproken als Briljante Kameraad of Geweldige Leider. Hij wordt gezien als een levende God.
Tussen Noord- en Zuid-Korea ligt een ijzeren gordijn van 248 km lang en 4 km breed.
Er wapperen de hoogste vlaggen ter wereld van 100 meter hoog.
20 Uur per dag komt er propaganda uit de luidsprekers. Er zijn 11 ondergrondse tunnels van Noord- naar Zuid-Korea en het heeft het op 3 na grootste leger ter wereld. Alle mannen moeten het leger in, de vrouwen regelen het verkeer. Ze slikken allemaal Crystal Meth, een drug, die ze scherp houdt. Kleine kinderen wordt al geleerd om een kalasjnikov uit elkaar te halen en in elkaar te zetten.
Japan: Het heeft een lengte van 3.000 km en 85% ervan is niet bewoonbaar. Op de overige 15% wonen 130.000.000 inwoners. 8% blijft er over voor de landbouw.
Men spreekt er geen Engels. De Japanners zijn zéér gedisciplineerd. Dat blijkt onder andere uit het uitgebalanceerde eten, dat vooral uit vis bestaat. Er ligt een elektrisch treinnetwerk waar treinen met 200 tot 500 km. overheen razen.
Van de 11.000 Geisha’s zijn er nog maar zo’n 400 over. Het is een beroep voor het leven. Als je een Geisha uitnodigt kost je dat tussen de 3.000 en 5.000 euro.
Iran: Het land heeft 85 miljoen inwoners, is 1.200 km lang en is een van de machtigste landen ooit! Het is rijk aan olie en gas en kent geen criminaliteit. Het schijnt een veilig land te zijn voor vrouwen. Echter, vrouwen mogen vooral niet zingen, anders volgt er steniging. Het idee erachter is dat mannen niet verleid mogen worden. Hij toonde een filmpje waarop een vrouw wel zong, maar er moest wel iemand voor op de uitkijk worden gezet.
En tot slot Zuid-Afrika: hij liet ons beelden zien van Johannesburg waar overal graffiti te zien is.
Er leven 8 verschillende zwarte stammen. Tegenwoordig is er sprake van omgekeerde discriminatie: zwarten discrimineren blanken. Hij liet ons een filmpje zien van een universiteit waar te zien was dat mensen van verschillende kleuren elkaar wel respecteerden en met elkaar zongen.
Het was een interessante presentie door Theo Leerintveld. Mochten er avontuurlijke mensen zijn die met hem op reis willen, dat kan. Bekijk dan even zijn website.
Ineke Badura
VERSLAG VAN DE EXCURSIE DD. 31 JANUARI
Woensdag 31 januari vertrokken we met 51 dames naar Hilversum om naar het museum voor Beeld en Geluid te gaan. Omdat we geen files hadden waren we daar al om 11.40 uur.
We konden dus eerst even genieten van de architectuur van het gebouw en daarna van een lunch. De broodjes stonden klaar op gereserveerde tafels waar we geen koffie bij kregen maar sapjes.
Doordat we zo vroeg waren begon ons nostalgisch programma ook wat eerder. We werden ontvangen door een dame, die ook uit Breda kwam en het leuk vond om ons te vertellen over het programma.
Ze vertelde dat op 2 oktober 1951 het eerste TV programma werd gepresenteerd, een film over ‘klokken gieten’, gevolgd door een film over verleden en heden. Tussen deze twee presentaties werd het beeld zwart.
Vervolgens kregen we beelden te zien uit de volgende categorieën:
- drama - jeugd - spel - show en als toetje cabaretiers.
Bij spel zagen we fragmenten van o.a. Te land, ter zee en in de lucht / Wie-kent-kwis / Wedden dat en Love Letters.
Bij show kwamen o.a. Farce Majeur / de Mounties / Voor de vuist weg / Johnny en Rijk en de André van Duinrevue voorbij en niet te vergeten All you need is love.
Drama toonde ons o.a. Ja zuster nee zuster, Dagboek van een herdershond, Zeg eens A en Het schaap met de 5 poten.
Jeugdprogramma’s: Hamelen / QenQ / De film van ome Willem maar ook Sesamstraat / Swiebertje en Paulus de boskabouter / Stuif ‘s in en Hamelen kwamen voorbij.
Als toegift kregen we nog Toon Hermans (24 rozen) / Wim Sonneveld (het dorp) / Wim Kan (een stuk oudejaars conference), te zien en korte stukjes van Koot en Bie / Debiteuren - crediteuren en Lenny Kuhr bij het songfestival 1969.
Het was leuk om die oude beelden terug te zien. Maar dit was het hele programma. Jammer dat we ook niet in het museum konden kijken. Truus heeft beloofd dat we daar nog eens voor terug gaan.
We kregen na afloop nog koffie of thee met een petit four en vertrokken rond half 4 weer naar Breda.
VERSLAG VAN DE LEZING DD. 8 NOVEMBER
Onderwerp: achtergrond van de Bredase straatnaambordjes met extra aandacht voor de stratennaambordjes die naar vrouwen zijn vernoemd
Waarom zijn er in Breda toch maar zo weinig straatnamen vernoemd naar vrouwen?
Dat en meer werd ons verteld door Gerard Otten die werkzaam is geweest bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Breda en die het in 1988 uitgegeven boek “De straten van Breda” heeft geschreven en waarin veel straten voorzien zijn van foto’s en de geschiedkundige achtergrond ervan.
Al vroeg in de geschiedenis werden de straten naar de ligging ervan genoemd of naar de gebruikers van de straten. Zoals het Nonnenveld eigendom van de nonnen; Sint Annadreef vernoemd naar Anna van Buren de echtgenote van Willem van Oranje.
Na het slopen van de omwalling van Breda, noodzakelijk door de ingezette industrialisatie, moesten er meer namen voor de uitbreidingen worden bedacht. Zo werd aanvankelijk in 1798 Breda in 6 wijken verdeeld met de letters A t/m F en werden de huizen daarin doorlopend genummerd.
Ook in de gemeenten Princenhage, Teteringen en Ginneken waren de huizen volgens het eenzelfde systeem genummerd. Na de annexatie van de eerder genoemde gemeenten werd gekozen voor de z.g. thematische straatnaamvernoeming zoals bloemen, bomen, vogels. Daarna naar zeehelden, componisten, schilders, dichters, ontdekkingsreizigers. Maar steeds waren het mannen! Zo werd in begin 1950 in het Heuvelkwartier alle straatnamen vernoemd naar de ontdekkingsreizigers.
In de periode 1880-1920 was er de eerste feministische golf. Zo kwam er in Breda de eerste vrouw in de gemeenteraad. Er werden wel straten, lanen of parken naar de vrouwelijk leden van het Koninklijke Huis vernoemd.
In 1957 werden in het Boeimeer nog enkele straten vernoemd naar de oude veldnamen de z.g. toponiemen en in 1959 werd de gehele wijk Doornbos ook vernoemd naar de oude veldnamen.
De grote doorbraak naar het vernoemen van vrouwenstraatnamen kwam pas na 1960 op gang. Zo kwam er in de dagbladen een pleidooi tot stand voor de vernoeming naar vrouwen door o.a. drs. Frans Brekelmans de toenmalige gemeentearchivaris van Breda.
In 1978 was er “De Heksenjacht” waarbij de vrouwen de straatnamen opeisen in Breda.
In maart 1980 stelde de Bredase werkgroep Rooie Vrouwen voor om in Breda straten te vernoemen naar vrouwen die een belangrijke rol gespeeld hebben in de Nederlandse geschiedenis zoals Wilhelmina Drucker, Aletta Jacobs.
In oktober 1980 gingen de Rooie Vrouwen de straat op om niet alleen te eisen het vernoemen van straten naar vrouwen, maar hingen over een aantal discutabele straatnamen -zoals de Paul Krugerlaan en in de omliggende straten- de naambordjes van vrouwen op.
Pas in 1984 nam het gemeentebestuur van Breda het besluit om het Maria Koyenhof en omliggende straten te vernoemen naar vrouwen die in de geschiedenis van Breda een rol hebben gespeeld.
In het grootste gedeelte van de Haagse Beemden werd gekozen voor een groepsgewijze samenhang in de straatnamen waardoor de straatnamen eindigen op -donk, -beemd, -moer etc. Voor deze vernoeming was destijds wethouder van Dun voorstander. Zo was Maria Koyen beter bekend als moeder Neefs die omkwam bij het drama op de Vloeiweide op 4-10-1944 en was het dus logischer geweest om de naam Moeder Neefsplein te kiezen.
Elders in het land was de verhouding in de namen tussen mannen en vrouwen 1:10 maar in Breda 1:35. Anders gezegd Breda had dus een achterstand in te halen!
Bij de bouw van Nieuw Wolfslaar en het aanliggende Bavel zijn er straten vernoemd naar vrouwen bijv. Zuster Boomaarsstraat.
Ook in de in aanbouw zijnde wijken zoals De Faam en in de Belcrum worden vrouwennamen toegepast. Aan de haven komt de Isabellakade.
In de nieuwe wijk bij het voormalige Diaconessenhuis worden de straten vernoemd naar typisch vrouwelijk beroepen van vroeger zoals de Diaconessenweg en de Vroedvrouwenstraat etc.
In 2019 waren er in Breda 341 straten genoemd naar mannen en ca 120 genoemd naar vrouwen op een totaal van ca 2200 straatnamen.
Tot 2040 zullen nog 100 tot 200 straatnamen erbij komen in Breda die grotendeels door “verdichting” tot stand worden gebracht omdat Breda qua oppervlakte niet groter zal worden. Voorlopig zet de emancipatie door en daarmee hopelijk ook het aantal vrouwelijke straatnamen.
Zo zal bijv. het Oranjeplein na de reconstructie van het plein en de wegen erom heen worden omgedoopt tot het Marga Mincoplein. Zij werd n.l. geboren aan de Prins Hendrikstraat.
Het was een leerzame middag over de straatnamen van Breda. Soms wat rumoerig maar dat kwam omdat er veel dames er wat meer over wilden praten; met 61 dames in de zaal loopt het dan eens wat uit de hand.
Ida Clarijs
P.S. Het boek van Gerard Otten “De straten van Breda” is niet meer in de handel te verkrijgen maar er is nog wel een exemplaar op markplaats te koop.
Iets later dan 9 uur vertrokken we naar Apeldoorn.
De deelneemsters waren blij elkaar weer te zien en er was weer heel wat te bespreken. Doordat we wat later vertrokken kon de chauffeur flink doorrijden.
Bij aankomst zijn we eerst koffie gaan drinken in het restaurant buiten het paleis.
Voldaan gingen wij het paleis bekijken. Truus had met onze museumkaarten de tickets opgehaald.
In de grote hal konden we de ingang vinden naar de zaal met de tronen van alle vorsten/vorstinnen, die ons land gediend hadden.
Met de jaren werden de tronen mooier en makkelijker om in te zitten. De troon verheft de vorst/vorstin boven de landgenoten.
Ieder jaar leest de vorst/vorstin de troonrede voor aan de genodigden in de ridderzaal. Deze troonrede is samengesteld door de ministers met medewerking van de ambtenaren van het ministerie. Wat heeft het kabinet voor het land gedaan en wat heeft zij niet voor elkaar gekregen hetgeen zij beloofd heeft. Maar niet getreurd in 4 jaar kan veel gedaan worden. Als er maar niets vervelends gebeurt.
Daarna zijn we de trap afgegaan naar het ondergrondse gedeelte, dat helemaal tot aan het meer in de tuin liep.
Daar konden we portretten en sieradenpotjes en een servies bewonderen. Dit alles in een ruimte in wit marmer: vloer en muren.
Daarna gingen we naar het oude gedeelte, dat ook gerenoveerd is.
De balzaal heeft een nieuwe vloer gekregen van een boom die in de tuin stond vóór het paleis.
Weer boven de grond leidde een trap ons naar de kamers van: Wilhelmina, Prins Hendrik, Bernard enz.
Ook hebben we de speelkamer van Wilhelmina gezien, daar stond alles in het klein, een wieg, bad een keuken en een zitkamer met poppen, heel erg leuk.
We gingen het hele paleis rond, in de gangen konden we de tuin bewonderen, helaas regende het, zodat het niet aangenaam was de tuin in te gaan.
Rond 13.00 uur kregen we honger dus op naar het restaurant. Er waren veel bezoekers, dus we moesten even wachten tot er een tafel vrij was.
Na de lunch hebben we nog enkele zalen bezocht met films over wat er in de geschiedenis gebeurd is.
Ook was er een mooie badkamer, maar daarvoor moest je wel lenig zijn, want je moet een trapje op en dan over de badrand in het water plonzen, er zal wel veel hulp geweest zijn.
O, jé het regende. Truus vertelde ons dat we in de file stonden. We vonden het best en het gesprek ging verder. We hadden heel wat te bespreken. We hebben heel lang in de file gestaan en waren daardoor pas om ca. 19.00 uur in Breda.
Lydia v.d. Gun